Verslagen Radiocafé

Verslag 20 april: Lemouzy HD4

Deze avond stond de Lemouzy HD4 uit 1925 op het programma. Een toestel type C119 bis, wat duidt op een ontvanger met een extra afstembare kring in het plaatcircuit van de eerste lamp. De uitdrukking C119 is afkomstig uit het wekelijkse krantje voor radioliefhebbers “Le Haut Parleur” en is het nummer van de antwoordenlijst op vragen van lezers. Hier betrof het de vraag “Hoe kan ik een resonanskring aanbrengen in mijn ontvanger?” Het antwoord hierop compleet met schema stond bij het antwoord C119 .

Net zoals bij ons in Radio Expres stond bij het antwoord nooit de vraag zelf vermeld. Als later anderen ook deze vraag stelden, dan schreef men,  zie het  antwoord C119. Dit werd een zo bekende schakeling dat ook fabrikanten het vermelden in hun advertenties als het ook in hun toestel werd toegepast. Met honingraatspoelen werd het C119 bis genoemd.

Joseph Lemouzy is geboren op 29 mei 1899. Al met dertien jaar was hij geïnteresseerd in de radiotechniek. Kennis deed hij op met het lezen van wetenschappelijke artikelen. Zijn eerste kristalontvangers maakte hij in een bergruimte  van 9 vierkante meter onder flatgebouw waar zijn ouders woonden in de rue Boucry. Middels een op het dak geplaatste antenne wist hij de signalen van de Eiffeltoren te ontvangen. Nu Frankrijk in oorlog is met Duitsland is het verboden berichten te onderscheppen en hij werd dan ook door de politie verplicht de antenne onmiddellijk af te breken. Ook de kristalontvanger werd vernietigd.

Echter twee dagen later wist hij nu met de zinken dakgoot als antenne en met een sigarenkistje omwikkeld met 100 windingen draad en zijn kristal op zijn hoofdtelefoon toch weer de uitzendingen te ontvangen.  Met zestien jaar, nu in zijn atelier te Chapelle met slechts een handboormachine waarmee hij niet alleen gaten boort maar ook zijn spoelen wikkelt, een tang en schroevendraaier, bouwt hij al zijn eerste ontvangers die van een dergelijke kwaliteit zijn dat hij op een concours in Lepine een zilveren medaile krijgt uitgereikt.

Na zijn militaire dienst in 1921 installeert hij zich in Parijs in een atelier van 60 vierkante meter, twaalf jaar later koopt hij een compleet gebouw van vijf verdiepingen om daar zijn bedrijf voort te zetten. Diverse schakelingen worden bedacht waaronder: in 1921 tweelampstoestellen met zowel afstemming in het rooster- en plaatcircuit, afstembaar met stappen schakelaars. In 1922 het toepassen van omkeerbare terugkoppeling positief voor boven de 500 meter en negatief voor onder de 500 meter dit om de parasitaire capaciteit van de lamp te onderdrukken.

In 1923: het vervangen van plaatweerstanden door smoorspoelen met aftakkingen om de ontvangstgevoeligheid te vergroten, wat hem de eerste prijs oplevert tijdens een tentoonstelling. In 1925 is hij dan de eerste fabrikant met een in meters geijkte afstemschaal de `Megadyne`. In dit jaar wordt ook dit type toestel gefabriceerd dat ik voor deze lezing meebracht, de HD4.

Op mijn vraag aan de aanwezigen: "Wat valt u onmiddellijk op bij het zien van dit toestel?"; blijft het stil. Wat zou er nu voor wonderlijks aan te zien zijn. Het is de oogstrelende afmeting van het toestel,  het front meet 20 x 32 cm en dat is namelijk de verhouding van de Gulden Snede. Het is de vraag of Lemouzy dat bewust heeft toegepast. Het is namelijk een meetkundige vorm die het meest bekoort en een merkwaardig verband vertoont met de scheppingen van de natuur. Wat van toepassing zou kunnen zijn om de verkoop te stimuleren.

Wat wil dat zeggen de Gulde Snede? Het heeft te maken met de in de natuur voorkomende meetkundige getallenreeks, die al in de middeleeuwen is ontdekt door Fibonacci van Pisa. De reeks ontstaat door steeds de laatste getallen op te tellen om het volgende te krijgen : 1, 1, 2, 3, 5, 8. 13, 21, 34, 55 en zo verder. Na de 3 ziet men een vaste regelmaat optreden in de reeks, ieder getal is 1,615 keer zo groot dan het voorgaande getal. Deze verhouding komt voor in vijfhoeken, cirkels en zelfs onze creditcard, maar vooral in een rechthoekige vorm die alsmaar opduikt in de beeldende kunst en in de architectuur. In die rechthoek is de verhouding 1 : 1,6 tussen de korte en lange zijde. Ook Leonardo da Vincy heeft zich daar in verdiept.

Waarom verzamel ik nu juist Lemouzy toestellen? Het is in de winter van 1979 dat ik op straat kom te vallen door gladheid en mijn rechterpols verbrijzel. Ik speelde in het trio van Dick Huis als gitarist en dat was gelijk afgelopen. Zeker een jaar liep ik met gips en ben later zelfs nog geopereerd.

Uit verveling ben ik mij toen gaan bezig houden met oude radios. Bij mijn ouders had ik al voldoende ervaring opgedaan daar mijn vader radios repareerde. Zelf had ik mijn diploma radiotechnicus lang geleden gehaald.

Een der eerste toestelletjes, dat ik kocht in een rommelwinkeltje was een Frans radiootje, uit geschat 1925 van het merk Habana. Nergens waren daar enige gegevens over te vinden en ik belde daarom met de heer Sjaak van Seyen in den Brielle die bekend staat als een kenner van Franse radios. Ook die had er nooit van gehoord en vertelde mij dat hij was gespecialiseerd in Ducretet en vroeg wat ik voor Frans merk dacht te gaan verzamelen. Toch niet Ducretet hoop ik, want dan zoeken wij hetzelfde. Ik dacht razendsnel na, wat wist ik van Franse merken, eigenlijk weinig. Maar dan schiet mij te binnen de advertentie in het boek van mijn vader “Het nieuwe radioboek, voor de Handel, Amateur en Luisteraar” waar ik als kind graag in bladerde en meestal de afbeelding opzocht met de radio's die ik zo mooi vond. De advertentie van Lemouzy.

Ik antwoordde dan ook na een korte stilte: “Ik verzamel Lemouzy.“ Ja dat merk kende Sjaak ook en zei: "Mocht ik daar wat van vinden dan bel ik je wel dan kunnen we misschien wat ruilen“.

Ja nu wilde ik graag beide toestellen die op de advertentie staan proberen te vinden. Ze zijn hier geïmporteerd door Alfred Ludert in Amersfoort, maar de meeste kans om ze te vinden is toch in Frankrijk. Begrijpende dat mijn Frans, dat ik ooit leerde op de Mulo niet voldoende zou zijn, ben ik gelijk privéles gaan volgen bij een Française die in Alkmaar woonde. De toestellen heb ik uiteindelijk gevonden. Een heb ik er in Nancy weten te ruilen voor een vuilniszak vol Hollandse postzegels die nog afgeweekt moesten worden.

Ik had die gekocht op een veiling voor weinig geld voor mijn moeder in het bejaardenhuis om wat omhanden te hebben. Maar als na een maand zegels afweken de zak nog nauwelijks laat zien dat de voorraad afneemt, hield zij het voor gezien. De man was echter blij met al deze Hollandse zegels en ik had mijn gezochte Lemouzy, de zevenlamps Hyper Heterodyne voor raamantenne ontvangst.

Het meegebrachte toestel kocht in Chartres op de veiling. De set van tien Lambda spoelen kocht ik jaren later voor een fors bedrag, maar de gedachte om nog jaren daar naar te zoeken deed mij daar niet moeilijk over doen.


Hier zijn alleen de HF-lampen weergegeven.

De opmerking van een der aanwezigen dat het schema op een Koomansradio lijkt, moest ik met klem tegenspreken. Het kan zijn dat Koomans de C119 schakeling heeft gekend, maar zijn handigheidje was om met slechts met één triode en lampvoetje een hier gebruikelijk inductief toestel met twee afstemcondensatoren om te bouwen tot een toestel met een trap hoogfrequent versterking. Van de drie spoelen op het front blijft dan de terugkoppeling de beweegbare rechterspoel. Bij de C119 is de middelste vaste spoel de terugkoppelspoel in het plaatcircuit van de detectorlamp.

Met de linkerspoel wordt dan teruggekoppeld tegengesteld over twee lampen ten opzichte van de rechterspoel die slechts over de detectorlamp terugkoppelt. Hiermee kan storende koppeling door inwendige lampcapaciteit tegengewerkt worden. In de gloeidraadleiding van de hoogfrequentlamp is een regelbare weerstand opgenomen, met het verlagen van de gloeistroom vergroot je de inwendige weerstand van de lamp. Hierdoor wordt de demping van de detectorspoel in de plaatleiding kleiner en derhalve de selectiviteit groter. Vaak wordt deze regelaar aangeduid met het opschrift “Selectivité”. Verders is het schema  te vergelijken met het hier gebruikelijke Koomansschema. Iemand merkte op dat je vrijwel nooit schema's vindt van dergelijke oude toestellen. Dat klopt en dat komt omdat er eigenlijk altijd het zelfde schema werd gebruikt in al de diverse merken.

In de beginjaren wisten toch vrij veel mensen hoe een radio werkt en volgden ook de ontwikkelingen. Zelfs mijn moeder op 90 jarige leeftijd wist nog te vertellen over hoogfrequentlampen met zo'n schroefje boven op en dat de detectorlamp ingesteld moet worden op de juiste plaatspanning achter op het toestel met een koolpotentiometer. Tegenwoordig zijn er zoveel toevoegingen die eigenlijk niets met de ontvangst te maken hebben dat het ingewikkelde schema's zijn geworden.

Gelukkig veel weerstanden en condensatoren voor de hobbyisten en liefhebbers van hete soldeerbouten om de oude verlopen weerstanden een lekkende condensatoren te vervangen. Maar voor de ontvangst van een radiostation is niet zoveel nodig. De lezing zou niet compleet zijn als het toestel niet gedemonstreerd  zou worden. Aangesloten op de batterijvoeding met blokkeeroscillator (zie vorige verslag) gelijkspanningen van 4,5 en 60 volt, werd geprobeerd het  vijfentachtig jarige toestel tot leven te brengen, bijna een onmogelijke zaak in ons zaaltje dat te vergelijken is met de kooi van Faraday . Het binnenkomend signaal via de korte buitenantennetje is onvoldoende  om de oude Telefunken luidspreker een station te laten horen.

Wel een hoop gefluit als de spoelen worden bewogen in beide richtingen maar geen ontvangst. Toch lukt het Ed Plevier met uiterste inspanning zij het zwak een station te ontvangen. Ach het is ook niet zo belangrijk, het gaat om het toestel zelf en met een redelijke buitenantenne kan ik vertellen dat het echt werkt. Het toestel is niet gerestaureerd en hier en daar zijn toch wat slechte contacten en een der afstemcondensatoren moet na gekeken worden. Ik ben nog wel niet zo oud als deze HD4 , maar ik loop ook niet zo hard meer.

Tevens was deze avond te bewonderen en te beluisteren de zelfbouwluidspreker van Gyula Kiss.

Niet alleen de montage van de conus en het kastje maar ook het freiswinger systeem is zelf gemaakt. De foto laat duidelijk zien dit stukje hoogwaardig fijn instrumentmakers product. Het werkt dan ook perfect met een minimum aan vervorming. Helaas was de vorige lezing wat uitgelopen, zodat deze lezing niet doorging. Het zou anders te laat worden voor die bezoekers die nog een stevig eind moesten rijden om voor twaalven thuis te komen. Echter deze lezing zal nog in een avondvullende voordracht door Gyula binnenkort plaats vinden. Zeker weer een lezing, Gyula kennende, die we niet mogen missen.

Piet van Schagen