Verslagen Radiocafé

Verslag 27 januari: Whaddon Mark VII transceiver

Het verstoppen en vervoeren van radio's in koffers werd voor het eerst toegepast in de late jaren 1930 door de Franse en Duitse inlichtingendiensten. Deze methode werd al snel overgenomen door andere landen en is in de Tweede Wereldoorlog veel gebruikt. De meest gebruikte kofferradio uit de Tweede Wereldoorlog die door de geallieerden werd gebruikt was de door de verbindingsofficier John Brown in 1942 ontwikkelde Type B MK II radio. Een korte beschrijving is te vinden in ons RHT van maart 2008. Dit apparaat woog 14,9 kilo en was vrij onhandelbaar om mee te nemen.

Daarbij had de koffer in de eerste uitvoering niet zoals gewoonlijk twee sloten maar drie, zodat goed ingelichte Duitsers direct konden toeslaan bij het zien van deze koffer. Maar het valt natuurlijk al duidelijk op als iemand met zo'n zware koffer loopt te sjouwen, dat hij daar niet een set schoon ondergoed, pyama en toiletartikelen in mee draagt om ergens te overnachten. Handiger zou zijn om een wat handzamer apparaat te bezitten om berichten over te brengen en niet direct op te vallen. Zo werd in Engeland in de Whaddon Hall in Cambridshire waar het hoofdkwartier van de Secret Intelligence Service de S.I.S is gevestigd (ook bekend als M16) een eenvoudiger apparaat gebouwd. Er werden daar diverse zaken voor spionagedoeleinden ontwikkeld, veel is terug te vinden in het Groot spionnenboek geschreven door H.Keith Melton.

Het doet denken aan de James Bond films. Onder leiding van Brigadier Command Richard Cambier-Parry is dan ook de Whaddon Mark VII ontworpen. Een vrij eenvoudige transciever met geringe afmetingen waarin twee maal de 6SK7 en als zendbuis de 6V6. Frequentiebereik 3,2- 8 Mhz, kristalgestuurd met een power output van 5 watt. Met ingebouwde seinsleutel om morseboodschappen over te brengen. Met morse kunnen over een groter bereik boodschappen over geseind worden dan met telefonie. Eenvoudig af te regelen op een willekeurig stuk langdraadantenne door middel van twee fietsachterlicht lampjes.

De ontvanger een teruggekoppelde detector met een laagfrequenttrap waarop een hoofdtelefoon aangesloten kan worden. Geen bandbreedte, wat met een 180 graden schaaltje over het gehele bereik wat moeilijk afstemmen is. Het gaat natuurlijk om het verzonden bericht en met een vooraf een vastgestelde frequentie met een zendkristal hoeft men aan de ontvangstkant in Engeland slechts op de vaste frequentie constant de ontvanger aan te laten staan. Deze MK VII werd vooral gebruikt in West-Europa en werd per parachute afgeworpen op plaatsen waar geheimagenten deze konden bemachtigen. Ook parachutisten namen ze wel mee. Wie voor het eerst de naam Para Set heeft bedacht is onbekend maar sindsdien wordt deze zendontvanger zo genoemd.

Het leek mij wel aardig om deze MK VII op een café-avond te behandelen, echter hoe vind je nog zo'n apparaat? En mocht dat lukken dan worden er idiote prijzen voor gevraagd. Er zijn echter diverse clubs en verenigingen die deze Paraset nabouwen en daar complete bouwbeschrijvingen van gemaakt hebben. Ook voor QRP-uitzendingen een prachtig apparaat om mee te werken. Er zat niets anders op om even tussen twee café-avonden zo'n paraset in elkaar te zetten. Niet eenvoudig in twee weken tijd. Vooral waar haal je de nodige onderdelen vandaan die zo getrouw mogelijk zijn aan de originele uitvoering?

Het is gelukt om bijtijds deze paraset werkend te krijgen en zelfs getest door er verbindingen mee te maken. De set bestaat uit twee afzonderlijke schakelingen, een zender en een ontvanger. De zender werkt slechts met één 6V6 als oscillator in een TPTG (tuned plate tuned grid)-schakeling waarbij de roosterkring is vervangen door een kristal. Men noemt dat de Pierce-Miller oscillator. Draait men de afstemcondensator langzaam naar maximum dan gaat bij een bepaalde stand de schakeling genereren en met verder draaien steeds sterker worden om vervolgens bij een bepaald maximum af te slaan (zie figuur hieronder). Voor een stabiel bedrijf moet men net voor dit punt afstemmen.

Ter controle is er één winding in de spoel aangebracht waarop een fietsachterlicht lampje is aangesloten. Zo ook de op dezelfde spoelkoker aangebrachte antenneverlengspoel. Deze heeft een serie condensator en ook op dezelfde wijze een lampje om de antenne te kunnen afregelen. Omdat een dergelijke oscillator met een pentode moeilijk tot oscilleren is te brengen, vanwege het schermrooster en vangrooster, is er een kleine capaciteit tussen rooster en anode geplaatst. Op de bedradingsfoto is dat te zien aan de twee in elkaar gedraaide draadjes. In de kathodeleiding is een ingebouwde morsesleutel opgenomen. We zenden uit met onderbroken draaggolf A1A en het tegenstation zal op dezelfde wijze antwoorden.

De ontvanger heeft dan ook als mengdetector een ECO-oscillator. Hierbij wordt een penthode 6SK7 gebruikt. De eigenlijke oscillatorschakeling wordt opgebouwd tussen kathode, stuurrooster en schermrooster. Voorwaarde is dat het schermrooster voor HF-spanning geaard wordt en er praktisch geen capacitieve koppeling tussen de anode en het oscillatorgedeelte kan zijn. De anodestroom van de buis wordt nu door de oscillerende triode gestuurd en de frequentie blijft erg stabiel.

Het zal begrijpelijk zijn dat bij het kiezen van een ander type pentode het vangrooster niet inwendig met de katode verbonden mag zijn! Als er op het rooster via de antenne een HF-signaal wordt aangeboden en de oscillator wordt t.o.v dit signaal 1000 hertz verstemd, dan zal door menging van beide HF-signalen de anodewisselstroom over de in het anodecircuit opgenomen weerstand van 100 kOhm een LF-wisselspanning veroorzaken van 1000 hertz. Deze wordt toegevoerd aan een tweede 6SK7 die het signaal versterkt en met een smoorspoel in het anodecircuit via een condensator het signaal aan een hoofdtelefoon afgeeft.

Begrijpelijk dat het ook goed mogelijk moet zijn om gemoduleerde signalen te ontvangen, derhalve is de lekweerstand van de detector hier 1 MOhm groot. Met de potentiometer in het schermrooster van 20 kOhm kan de oscillatie of terugkoppeling geregeld worden. Let op dat bij het indraaien van de afstemcondensator, dat door toenemende capaciteit ook de kringstroom groter wordt en de schermroosterspanning mee verhoogd moet worden met de potentiometer. Daar de kathode deel uitmaakt van het oscillatorcircuit, kan er een lichte gloeidraad brom hoorbaar zijn. De schakeling is ook in oorsprong bedoeld voor direct verhitte buizen waarbij de gloeidraad met gelijkstroom wordt gevoed. Het is echter niet hinderlijk en de oorzaak hoeft dus niet gezocht te worden in de anodevoedingsspanning. Met een schakelaar wordt of op zenden of op ontvangen gewerkt.

De anodespanningen worden omgeschakeld en ook de antenne. Het apparaat werd na de lezing in het café gedemonstreerd op een netvoeding en op een 12 volts accu waarbij de anodespanning werd geleverd met een dynamotor. Het laatste maakte het met de ronkende gelijkstroommachine nog spannender en gaf ons het idee hoe een agent lang geleden vanuit een zolder zijn geheime berichten door stuurde naar het basiskamp in Engeland.

Niet eerder trok een apparaat zoveel belangstelling als op deze avond
 

Frank Nijs van het Rotterdams Radio Museum wil er alles van weten!
 

Na de pauze mochten ook de aanwezigen de paraset beproeven en proberen de zender middels de lampjes goed af te regelen. Om duidelijk te maken dat er ook werkelijk HF-stroom door de antenne vloeit had ik een hittedraadmeter (voor HF-meting) in serie met de vertikale antenne geschakeld. Ed Plevier wist met een 100% afregeling ruim 300 mA HF-stroom de antenne in te sturen.

Waarmee bewezen werd dat 5 watt antenne-energie haalbaar is. Met de ingebouwde sleutel, gemaakt van een winkeldeurkontakt is gemakkelijk te seinen en ligt goed in de hand. De MKVII trok veel belangstelling en er werd nog lang deze avond over nagepraat.

De gegevens van de spoelen, het schema en de bouw heb ik verkregen uit het documentaire boekje uitgegeven door de Franse vereniging de CHCR “Construisez votre PARASET”

Piet van Schagen.