Verslagen Radiocafé

Voorbereiding lezing juli 2019: A Specialis Conventum Cambridge

Het is zeker ruim 580 km rijden vanaf Alkmaar met een Volvo 144 naar Cambridge. Ik had een uitnodiging gekregen van H.H. electronics/acoustics in Cambridge: 19 augustus om 19:00 uur voor een cocktail party.

Met een oude auto, met redelijk veel kilometers op de teller, nu op weg naar Engeland. Een paar maanden eerder had ik een ernstig auto-ongeluk gehad waarbij mijn Volvo Amazone het leven liet tegen een zware lantaarnpaal op de Churchilllaan in Amsterdam. De veroorzakers, vier studenten in een geleende Simca 1000, waren niet verzekerd. De auto die ik na dit droeve voorval kocht was ingeruild door een kippenboer uit Noord-Holland die er mee uit Afrika was gekomen. Hij had daar zaken gedaan met Idi Amin en de auto meegekregen om terug te kunnen rijden.

Het leek mij vergezocht, maar de assegaai, een twee voeten lange werpspeer, die ik in de kofferbak vond gaf mij toch te denken. Voor een redelijke prijs had ik deze auto kunnen kopen bij een Volvo-dealer. Jeffrey een medewerker van Haarlem Electronics die met mij meereed, meende dat de speer meer bedoeld was om het kofferdeksel van de auto open te houden, maar als ik hem een briefje laat zien dat ik in het dashboardkastje had gevonden met een potlood geschreven tekst “Kerko asubuhi kwa wakati katika bwawa la mamba“; dacht hij er toch nu anders over, als ik hem vertel dat er in Swahili staat “Morgen om zeven uur bij de krokodillenvijver”.

De tocht was uitgestippeld door Haarlem Electronics. Ik was in die tijd daar in functie als adjunct-directeur en deed daar voor de firma veel met geluidsversterking. We spraken af dat we eerst naar Southend-on-Sea zouden gaan, bij de heren Ron Baily en Brian Roost, die gitaarversterkers bouwden, die gelijkend zouden zijn op de door mij ontworpen London City versterker en daarna naar Vita Vox in Londen.

Ik was daar het jaar ervoor al geweest met Jeffrey voor een bespreking met de directie (zie het radiocaféverslag van 17 november 2015). De volgende dag mooi de gelegenheid om naar Cambridge te gaan, maar eerst nog een uitnodiging voor een cocktailparty door de firma H-H acoustics in Kenstington.

Men had mij bij Haarlem Electronics (Helios) verteld, dat wij in Hoek van Holland met de boot het kanaal moesten oversteken en daar werd nogal wat ingehouden over gelachen. Ik begreep dat pas toen bleek dat zij een overtocht besproken hadden met de Wilhelmina, een oude veerboot. De auto moest daar met een kraan in het ruim gezet worden. Als ik nog wat nodig had moest ik het uit de auto halen en de sleutels afgeven, want tijdens de overtocht kan ik er niet meer bij. Als de auto hoog in de lucht hangt zie ik hoe deze ervan onderen uitziet, vreselijk smerig en vol met aan geplakte kippenveren.

Ik wilde er nog een foto van maken maar mijn camera lag in de auto, jammer maar niets aan te doen. Jeffry wist nog een hut voor onze overnachting te krijgen om te slapen eigenlijk meer een oude opslagruimte met een stapelbed, maar we waren er toch blij mee. Echter eerst nog even gezocht naar iets wat op een restauratie lijkt om nog iets te eten. We namen nog even de dag van morgen door en de route om te tijden. Een TomTom hadden we toen nog niet en de kaart moest geraadpleegd worden.

Bij Londen de A127 volgen dan kwamen we op de juiste plek. Daarna weer terug via dezelfde route en dan de A12 nemen naar Londen om naar Vita Vox te gaan en uiteinderijk ons al besproken hotel in Kengstington Dome on the Hill. Handig vanwege de receptie en daarna de volgende dag naar Cambridge.

Nadat wij na de goed verlopen boottocht waren gedebarkeerd en op de steiger stonden te wachten, werd de auto keurig door een man, gekleed in een driedelig donkerpak en zwarte handschoenen, voorgereden, gaf mij de sleutels en zei met zware stem ”Pay attention! Drive left!” Ik was al zo vaak in Engeland met auto geweest, dat ik dat wel wist, round-abouts to the left!

Onder het rijden haalde ik nog wat herinneringen op over het gebruik van gitaarversterkers.

Het is na de oorlog rond 1945 dat men een gitaar elektrisch ging versterken. Hier in Nederland was het Eddy Christiani die hiermee bekendheid verwierf. In Amerika waren er al versterkers voor steelgitaren, zoals de Gibson EH150 met tweemaal 6N6 in de eindtrap. Maar dat werd later al snel vervangen door de 6V6 die meer vermogen geeft maar ook met een lager audiosignaal vol uitgestuurd kan worden dan de 6N6 roosterstroomtriode. Wel ten koste van het triodegeluid.

De meeste versterkers waren meer bedoeld voor PA-werk, het versterken van de stem in grote ruimten. Eigenlijk niet bedoeld voor muziekweergave, hoewel men dat wel probeert en dan al snel het woord soit gebruikt, een verbastering van de uitdrukking “Dat was het dan.”

Wat thuis wordt gebruikt zijn HiFi en WW-versterkers, die zijn meer bedoeld om grammofoonplaten af te draaien. Deze platen hebben weinig bas, omdat bij het snijden de naald bij 60 hertz al een uitslag van halve een centimeter zou moeten maken. Dat kan een pick-up niet volgen. Ook boven de 1000 Hertz wordt het al moeilijk via de groef zo een hoge trilling zonder gezelschap van ruis over te dragen.

De versterkers zijn daarop aangepast en met toonfrequente tegenkoppelingen en met diverse netwerken worden de aangebrachte verzwakkingen van de plaat opgehaald. Met andere woorden voor de musicus ongeschikt, die wil het geluid van zijn instrument versterkt horen en geen verminkingen van zijn spel.

Zelf ben ik ook in 1956 begonnen met een aangepaste Philips 525A radio als versterker voor mijn gitaar, met twee E443H buizen parallel. Na mijn klassieke opleiding overgestapt naar Rock en Roll, de eerste vele optredens in de zaal van de Stefanuskerk in Amsterdam Noord. Waar ook de Outsiders met Wally Tax optraden en de Cellar Rockets met de nog jonge Jantje Akkerman. Het was de tijd van mijn eerste auto, een rokerige Ford Prefect uit 1947, met een 1200 cc zijklep motor en een slinger om te starten.

Maar al snel werd het voor mijn gitaar een zelfbouw versterker met tweemaal een EL84 waarmee ik 18 watt in klasse A kon leveren aan een Philips 4200 luidspreker. Begrijpelijk zonder een totale tegenkoppeling. Stel je staat in de rij voor een theater om binnen te gaan. Een portier wijst je erop dat een hoed mee brengen verboden is. Hij stuurt je weer terug en je moet opnieuw achteraan aansluiten. Dan kom je dus twee keer met tijdverschil achter elkaar binnen.

Met muziek is dat af te raden, iedere goed opgeleide musicus hoort dat gelijk. Met dit orkestje, het Quartet van Willem van der Zande vertrokken wij met zangeres Nancy Adams naar Duitsland om lange tijd op te treden voor het Amerikaanse leger. Daar zag ik op de basis voor het eerst 18 inch luidsprekers. Mijn ervaringen opgedaan in diverse orkesten en mijn geslaagde radio NRG-opleiding in 1952 was het begin van vele versterkerontwerpen. In mei 1957 verscheen mijn eerste artikel in Radio Elektronica.

DE LONDON CITY
Het zal in 1970 geweest zijn, dat Jan de Waal, van de muziekwinkel op de Bilderdijkstraat, mij vroeg: “Kan jij eenzelfde type versterker voor ons bouwen als de JTM100 van Marshall, in een wat goedkopere uitvoering?” JM betekent Jim Marshall en de T is van de Terry zijn vrouw het getal duidt het afgegeven vermogen aan. De naam London City had Jan de Waal reeds vast laten leggen bij een patentbureau. Een compleet werkend chassis leek mij wel te doen, maar een kast erom heen werd mij te moeilijk. Daar wist Jan de Waal wel iemand anders voor, een man die al ruime ervaring had met zijn ZZZ-versterkers, Vic v/d Kuy.

Opvallend dat er altijd twee mensen betrokken zijn bij een succesvol merk. De assemblage werd door Vic v/d Kuy gedaan en ikzelf, ondergetekende, zorgde voor de nodige techniek. Belangrijk detail is dat ik de benodigde trafo’s heb berekend en laten maken in België. Het waren grote open transformatoren en in ovenlak gebakken tegen vocht. Complete sets voeding, smoorspoel en uitgangstrafo. Nog kom je ze in allerlei versterkers tegen. Ze waren ruimer berekend dan de gebruikelijke Patridge trafo’s.

De chassis werden bij mij thuis op de Ookmeerweg in Amsterdam-Osdorp compleet gebouwd. Het schema had enige aanpassingen ter verbetering van het Marshall-schema. Een verbetering was de plaats van de transformatoren op het chassis. Bij Marshall staan voeding en uitgangstrafo beide bij elkaar zodat de versterker met tillen scheef hangt. Als er iemand daarover klaagde zei Jan de Waal: “Dat is zo gemaakt omdat muzikanten meestal op driehoog wonen in Londen en makkelijker de trap er mee op kunnen lopen na een vermoeiend optreden en vaak lichtelijk aangeschoten”.

Geen draad gewonden weerstanden die te vergelijken zijn met spoelen en kunnen zorgen voor oscillaties op niet hoorbare hoge frequenties, zodat de versterker op vol vermogen de luidspreker aanstuurt zonder enig geluid te laten horen, maar wel de spreekspoel heet stookt.

Niet geheel in klasse B maar met extra kathode weerstanden van 47 Ohm bij iedere eindbuis een klein beetje verschoven richting A/B om bij het ouder worden van de buizen niet direct te vervallen in een derde harmonische vervorming. Tevens een lage schermroosterspanning voor de EL34 buizen en juist extra hoge anodespanning om boven de 100 Watt uit te komen. 

Ik gebruikte in het schema de Schmit-fasedraaier die dubbel aangestuurd kan worden. Een ingang voor het audiosignaal en de andere ingang voor een weinig tegenkoppeling vanuit de secundaire van de uitgangstrafo, regelbaar met een 5 kOhm regelaar en een condensator van 0,1 uF om zo presence (extra hoog) te kunnen regelen. Daar ik zelf gitarist in die tijd was en in zeer veel bands en orkesten speelde, wist ik wat een gitarist zoekt en paste de versterker daarop aan.

Het succes was dan ook overrompelend tijdens de demonstratie op de Frankfurter Messe in Duitsland. Het complete chassis werd dan ook door de firma de Waal zonder kast verkocht aan andere handelaren die er fantasienamen aan gaven, maar iedereen wist dat daar een London City stond. Iemand gebruikte zelfs de naam Sound City dat al een oud Amerikaans merk is in Los Angeles, overbekend en vrij prijzig. Maar dat maakt het voor de koper aantrekkelijker. Komt er later wel achter dat het een London City is, gebouwd door radiotechnicus Piet van Schagen in Osdorp. Mijn hele familie werkte mee, om de onderdelen te monteren en ik zorgde voor de bedrading.

Bekend waren deze versterkers vanwege de houten blokken aan het uiteinde van het chassis. Een uitvinding van Vic om de chassis gemakkelijker in de kast te monteren zonder te zoeken naar voorgeboorde gaten en onhandig moeren te moeten aanbrengen. Elke versterker werd uitvoerig getest alvorens afgeleverd te worden. Gebouwd werden er een vrij groot aantal van deze chassis, gemerkt met PJ (Peter Johanzen) plus een serienummer, ik meen tot ergens in de honderd. Het werd mij uiteindelijk te veel en ik ben er mee gestopt.

Vic v/d Kuy is er mee doorgegaan. In een ruimte achter zijn woning had hij een bedradingsschema opgehangen van 1,50 bij 4 meter zodat jonge vrouwen, in dienst genomen, goed konden zien hoe een en ander gemonteerd moet worden. Het werd later ook achter op de versterker vermeld.

Jeffrey had de hele weg geluisterd, maar viel mij nu in de rede met de vraag “Waarvoor dient die metalen klem op het dashboard, is dat voor de semafoon?” Nee, dat is om de speer vast te zetten, tijdens het rijden, trouwens ik denk dat we al in Southend zijn aangekomen, dus nu even zoeken waar we moeten zijn. Maar waarom al die vragen over die speer? “Nou, ja”; zei Jeffrey; “Volgens mij is deze speer zo vastgezet duidelijk te zien door de voorruit en als je al een bekeuring krijgt voor een scherp zakmes dan is dat toch oppassen.” “Kom nou”; antwoorde ik hem: “Het is maar een houder voor een de assegaai. Dat steekwapen zelf zal nog wel ergens in kofferbak liggen, dat is gewoon een antieke prikker daar maak je tegenwoordig toch niemand meer bang mee.”

ROOST AMPLIFIERS
We werden goed ontvangen bij de Roost firma, aardige jonge mannen die een mooi product hadden ontworpen. Geen enkele gelijkenis met de London City. Wel met vier EL34 buizen die echter aangestuurd worden door een wat wonderlijke fasedraaier voorzien van externe negatieve roosterspanning, middels een extra triodedeel van een ECC83. Men zou kunnen stellen een voorloper van de door ons toegepaste Schmit-schakeling. Al eerder uitgebreid beschreven door de radiotechnicus Jac Wigman in het maandblad  Radio Elektronica. De demonstratie liet een goed geluid horen en het geheel zag er professioneel uit. Het schema had eenvoudiger gekund om minder storingsgevoelig te zijn. De kast en uitvoering is als van een Marshall, maar al die merken zien er allemaal zo uit. Het lijkt dan ook op een London city, maar met een geheel ander schema. Waarschijnlijk dat Haarlem-Electronics er wel interesse zou hebben wat verkoop betreft. Maar dat liet ik over aan Jeffrey.

VITA VOX
Ook als wij die middag bij Vita Vox aankomen is het een gezellig weerzien. Luidsprekers hebben meer mijn interesse en ik was al snel te vinden in de fabriek. Mijn vrouw had daar zelfs een jaar eerder een dag meegelopen en goed rondgekeken hoe een en ander eraan toe gaat. Een leerzame dag! Later in de kantine kwam ik Jeffrey weer tegen die belangrijke zaken op het kantoor had afgehandeld. Op naar ons hotel Dome on the Hill en dan bijtijds naar de receptie in Kenstinson.

H-H ACOUSTICS RECEPTIE
We hadden ons wat stemmig gekleed voor het bezoek aan de receptie. Bij de ingang moesten we onze uitnodiging tonen aan in een livrei gestoken mijnheer die ons begeleide naar de zaal. Daar riep hij de aanwezige toe met luide stem: "De delegatie uit Holland, Peter Johanzen." Zoals op de uitnodiging stond vermeld. Nee geen daverend handgeklap of zelfs gejuich was te horen, slechts een enkeling draaide zich om en keek in onze richting. Wel een damesbandje waar net op het moment een zangeres de tekst zong “A country dance was being held in a garden“.

Deuren naar de tuin stonden open en enkele bezoekers dansten op de klanken van Polkadots en Moonbeams een prachtig stuk muziek dat door de vier dames werd uitgevoerd. Opvallend de samenstelling: drie violen, een piano en een stringbas, denkelijk om te voorkomen dat er concurrerende versterkerapparaten worden gebruikt, dus geheel akoestisch.

Al snel kwam een serveerster langs met een tableau waarop enig glaasjes Kir stonden. Een goed begin allereerst al de muziek en nu ook nog mijn glaasje Kir dat ik ook al graag mag drinken. Al snel kwamen we in contact met de heer Clive Bradbury salesdirector van de firma H-H acoustics. Mijn oudste zoon Tom had daar nog enige maanden stage gelopen en had bij deze aardige mijnheer in huis gewoond. Het was in de tijd dat wij servobesturing units 42 Volt bij 10 Ampère gingen gebruiken door deze met audio te moduleren en zo eindtrappen van 500 watt verkregen. Daar kwam nog wel enige kennis bij kijken, het werkte redelijk goed.

Al eerder zag ik namelijk dat een Amerikaanse Crown 300 Watt transistor eindtrap op een avond na een optreden werd gebruikt om een accu van een vrachtwagen op te laden door deze versterker te sturen met een 9 Volt batterijtje. Met de volumeregelaar kan dan de stroom ingesteld worden. De heer Boter van de vrachtwagen vertelde mij, om wel op de uitgangsspanning te letten wat plus en min betreft. Kwestie van het 9 Volts batterijtje om te draaien als dat niet goed gaat. Als het lukt een accu op te laden, dan moet elke laadinrichting ook geschikt gemaakt kunnen worden voor audioversterking, dacht ik gelijk.

Een fabriek die elektronische apparaten vervaardigd kan begrijpelijk ook dergelijke zware eindtrappen samenstellen. Het werd een gezellig gesprek met de heren van het bedrijf H-H Acoustic. Ik mocht mij trouwens een redelijke afnemer noemen door het plaatsen van geluidsinstallaties in grote zalen in Nederland. Maar toch maakte iemand de opmerking dat in heel Alkmaar geen muziekwinkel te vinden is onder mijn naam. Ik vertelde dat het woord winkel in het Duits hoek betekent en als men dus zegt: “Het ligt in de winkel”; dat het betekent, men heeft het in een hoek gegooid.

Trouwens de oude bestaande handelaren die mondorgels en violen verkopen mogen niet eens een instrument verkopen waar een netsnoer aan zit. Daar zijn diploma’s en vergunningen voor nodig. Wij van Peter Johanzen hebben zelfs een VEMI-vergunning waarvoor niet alleen verregaande kennis nodig is om dat te verkrijgen. Maar ook dat men niet alleen moet weten hoe men de instrumenten moet vasthouden (denk daarbij aan tv-optredens, waar men vaak onhandig een instrument vasthoudt in opdracht van de regie, zodat het lijkt dat men er ook echt op kan spelen).

Maar de muziekhandelaar moet een instrument kunnen demonstreren. Ik raad de mensen aan, zich daar dus over ons verder geen zorgen te maken. De firma Peter Johanzen staat al sinds 10 september 1974 bij de K.v.K. ingeschreven als luidspreker reparatiebedrijf onder nummer 38258.

Op dat moment kwamen de bitterballen voorbij. Erg heet zoals gewoonlijk maar gelukkig cola om dat te blussen. Een wat oudere man die ik al een paar keer naar mij zag kijken, kwam naar mij toe, stelde zich voor als professor Boylton en vroeg of ik morgen tijd kon vrij maken voor een onderhoud op zijn kantoor in Cambridge. Het oude gebouw tegenover de universiteit, hij zou de huismeester informeren dat wij zijn uitgenodigd. Tijd was niet direct belangrijk hij zou de hele dag aanwezig zijn. Het leek mij wel interessant deze professor Boylton te bezoeken en zei hem dat ik er morgen zou zijn.

CAMBRIDGE UNIVERSITEIT
De volgende dag waren wij al vroeg bij het gebouw dat overeenkomt met het opgegeven adres. Zo te zien een oud klooster met een poort als ingang. Boven deze ingang de tekst “Ipsa scienta potestas est”. Jeffrey was meegekomen, want ook hij was nieuwsgierig wat we daar te zien zouden krijgen. Het eerste wat hij vroeg, wat zou deze tekst inhouden. Scienta betekent kennis, Ipsa zou ik niet weten, maar ik denk dat er staat Kennis is Macht of iets in die richting. Dat past het best bij de geleerde sfeer die hier in de stad hangt.

De huismeester, verscholen achter een loket, direct na de poort, was op de hoogte dat wij een bezoek kwamen brengen aan Prof Boylton en gaf aanwijzingen waar wij deze konden vinden. De tocht naar zijn kamer was op zich al een belevenis door het oude gebouw uit de middeleeuwen. Maar na wat lange gangen en diverse trappen stonden we uiteindelijk voor de deur van zijn kamer. We werden hartelijk ontvangen er werd zelfs wat ingeschonken, een sprankelende rode wijn. We voelden ons gelijk op ons gemak.

De professor sprak redelijk Nederlands, hij vertelde een paar jaar in ons land te hebben gewerkt. Dus wel zo gemakkelijk voor mij om uitleg te geven over de vragen die hij mij wilde stellen. Hij had zelfs zo ik begreep enkele verslagen van ons radiocafé gelezen, wat ik wel heel opmerkelijk vond. De prof zei: “Compiled from experience against the applicable rules”. Waarop ik zei: “Als wij met al die vaak moeilijk onbegrijpelijke wiskundige formules aan de gang zouden moeten gaan komt er niks van de grond. Bij ons geldt, de meeste kennis vindt men op de werkvloer”.

De professor keek wat bedenkelijk na mijn opmerking. Echter als ik vertel over de rekenkundige reeks van Fibonacci: 0, 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13 telkens de twee voorgaande getallen bij elkaar op tellen, dus: 21, 34, 55, 89, 144, enzovoorts. We weten dat Fibonacci liggend in zijn tuin dit controleerde door bloemetjes te ontleden en blaadjes te tellen om zo te kunnen bewijzen dat ook de natuur deze regel volgt. Een toevallig voorbij komend jong meisje laat hem zien wat zij gevonden heeft, een klavertje vier. Dat is even schrikken, maar dat zien we dan maar als een uitzondering op de regel. Alhoewel 144 is 4 x 6 x 6 er komt in de reeks toch een 4 tevoorschijn met een link naar het zestallig stelsel, wat trouwens nog in elke supermarkt gebruikt wordt.

Wel interessant dat hoe verder we in de reeks opklimmen elk getal gedeeld door de voorgaande uitkomt op een getal rond 1,618. Wat dan verrassend overeenkomend is met PHI is 1+ V5 /2 van de Gulden Regel. Belangrijker vind ik zelf dat de afstand tussen twee opeenvolgende kwadraten gelijk is aan de optelling van de beide basisgetallen. Vooral als je snel iets uit het hoofd wil uitrekenen. Stel men wil 49 x 49 uitreken. Je weet dat 50 x 50 = 2500. Dan is 49 x 49 makkelijk uit te rekenen door 50 + 49 af te trekken van 2500 = 2401.

Even oefenen en het gaat steeds gemakkelijker. Het is moeilijk voor te stellen hoe vroeger de geleerden de tijd doorbrachten in die tijd. Er zal toch ook geld in het laatje moeten komen. Uit verre tijden vinden we soms kleitabletten met gegevens, later wordt dat minder omdat op perkament wordt geschreven dat niet zo houdbaar is als een in de zon gebakken kleitablet. Op een heel oud tablet werd al aangetoond dat een oppervlak van 2 vierkante voet, waarbij de lengte en breedte hoe zij ook gekozen worden, opgeteld en door 2 gedeeld uitkomen op ongeveer 1,414. Dat tablet is in Babylonië gevonden, ongeveer 3000 jaar voor onze jaartelling. Zou Phythagoras dat geweten hebben? Ach dat klopt ook niet helemaal, in de muziek struikelen we nog altijd over zijn komma!

De prof mompelde zachtjes: ”Arithmetically I must agree with you”. "Volgens mij bent u zeer zeker geen wiskundige maar eerder een rekenkundige. Maar het gaat mij om het volgende, namelijk het radiocaféverslag van 20 februari 2018 en vooral de conusuitslag van de luidspreker. Uit uw relaas heb ik begrepen dat een vrij loshangende conus niet bijdraagt aan een zuivere geluid weergave".

De prof stak een sigaar op, reikte mij de doos aan, maar ik bedankte hem vriendelijk en vertelde hem dat wij niet roken. Hij zakte achterover in zijn stoel belde naar de bediening om nog wat te drinken binnen te brengen. "Als het nodig is er staat achter u een schrijfbord met papier en stiften". Ik begon mijn uitleg door te vertellen dat mijn studie hoofdzakelijk was gericht op gelijkstroommachines en vooral gespecialiseerd in Ward Leonard schakelingen. Vaak neem ik mijn oude studieboeken over deze techniek nog eens door, zoals gelijkstroomtechniek geschreven door H.A. Romeijn.

De wetten van Biot en Savart die aangeven dat de kracht van een rechte stroomgeleider op een magneetpool evenredig is met de stroomsterkte en omgekeerd evenredig met de afstand tussen de magneetpool en de stroomgeleider. Met behulp van de geleerde Laplace is dat rekenkundig te bewijzen. Het voordeel van een als motor geschakelde gelijkstroommachine is dat deze al met aanzetten gelijk een vol vermogen levert. Te vergelijken met een stoommachine als er stoom op de spiegel van de zuiger wordt geblazen.

Wisselstroommotoren zijn als een automotor, die het benodigde vermogen leveren volgens het aantal magneetpolen of bij de verbrandingsmotor na voldoende toeren van de machine. Vandaar de koppeling die nodig is. Tegenwoordig worden wisselstroommotoren, indien nodig met geregelde draaistroom aangestuurd, middels triacs, waarbij het ijzerpakket is aangepast. Het blijft echter een goedkoop middel!

Een luidspreker kunnen we beschouwen als een gelijkstroommotor. Die telkens door een wisselende stroom van beweegrichting verandert. De spreekspoel is het anker dat heen en weer kan bewegen in een magnetisch veld. Dat kan een vaste magneet zijn of een elektrodynamisch systeem. Als er nu een stroom gaat lopen door de spreekspoel die in sterkte toeneemt dan wordt er in die spoel in dezelfde mate een magnetisch veld op gewekt.

Als deze een polariteit heeft die gelijk is aan die van de magneet dan wordt de spoel weggeduwd. Als wij iemand op een schommel een zet geven laten we hem ook niet direct los. Zo ook met de krachtlijnen van de magneet die als het ware mee getrokken worden. Bij een motor noemen we dat de ankerreactie, wat bij de luidspreker al zorgt voor de eerste vervorming. De stroom wordt ondertussen groter (we zijn nog in het eerste kwart van de sinus) en de conus is op maximale snelheid gekomen. De beweging hangt begrijpelijk af van de stroomrichting. De spanning loopt terug in het tweede kwart en de conus wil nu de andere richting uit. De conus ijlt echter nog even na alvorens weer terug te gaan. Is de conus als in een woofer vrij opgehangen met een rubberrand. Dan zwabbert die nog even door om dan gehaast de andere richting op te gaan.

De professor blies een forse rookwolk de kamer in nam de sigaar uit zijn mond en sprak: “Interessant, maar ik heb gelukkig een vrouw die voortreffelijk piano kan spelen dus mijn oren worden gespaard van al die vervormingen door luidsprekers. Ik ben toch meer benieuwd naar het vervolg, die magnetische schakelaar beschreven in uw artikel.” Ik dacht: “Verdorie ik maak er zo langzamerhand een cursus van”; en vervolgde: “U hebt gelijk, overigens ik denk daarbij aan Prof Baumsteiger die in een openingsrede van een audiobijeenkomst vertelde dat er nog altijd mensen zijn die proberen een viool te bouwen met dezelfde eigenschappen en het geluid van een Stradivarius en wij denken dat even te kunnen laten horen met een stuk gevouwen papier.”

Na mijn militaire dienst kreeg ik herstel wikkelwerk van zowel kleine serie motortjes in stofzuigers en boormachines maar ook grote gelijkstroommachines zoals bij voorbeeld gebruikt in ons PTT-kabelschip de Poolster. In de werkplaats experimenteerden wij tijdens de pauze met wonderlijke magnetische effecten, daarbij vonden we ook de kortsluittester uit voor borstelmotoren. Ook deed ik al proeven met automatisch bewegende spoelen, waarbij twee spoelen in of uit elkaar konden schuiven. Ach in feite voor de aardigheid.

De vraag, alweer lang geleden van de Leidse Professor in de zaak van Haarlem Electronics, die een vijf centimeter grote slag wilde maken met een luidsprekerspreekspoel, wat onmogelijk is, kwam nu de jaren terug gemaakte wonderlijke elektrodynamische spoelenstelsel van pas. Ik moest nog diezelfde week naar de Universiteit in Leiden komen en het te demonstreren en uit te leggen hoe het werkt.

Als voorbeeld de in het caféverslag getoonde foto van het proefmodel dat ik meebracht. Een spoel gewikkeld met 0,6 mm geïsoleerd koperdraad op een glazen buis van 12 centimeter lengte met een doorsnede van 4 cm. Ongeveer 150 wdg. En een ruim passend in deze glazen buis een spoel van 500 wdg. 0,2 mm geïsoleerd koperdraad. Beide spoelen zijn tegengesteld in serie geschakeld met lang genoeg soepel draad. De buitenspoel is vast opgesteld de binnenspoel kan heen en weer schuiven.

Het geheel wordt aangesloten op een gelijkspanningsbron, batterij of accu van 12 Volt. Middels twee druktoetsen kan de stroomrichting gewijzigd worden. Bij inschakelen schoof de binnen spoel met een halve lengte naar buiten, wel langzaam ten gevolge van de wrijving die het ondervindt. Het magnetisch spectrum van een solenoïde (als een buisvorm gewikkelde spoel) vertoont een opvallende overeenkomst met een staafmagneet. Met de andere toets keerden we de stroomrichting en de spoel schoof weer rustig naar binnen.

Het is dan ook maar een voorbeeld om te laten zien dat er geen permanente magneet nodig is. Vooral dat laatste blijkt belangrijk te zijn om dat er gezorgd moet worden voor zo weinig mogelijk gewicht. De bedoeling is om een op afstand bestuurbare in opvolgende schakeltrappen te construeren voor een raketbesturing. Tijdens de bespreking werd door aanwezige ingenieurs en geleerden een schets gemaakt voor een proefconstructie met tevens een zuigersysteem om de wrijving in te stellen.

Er volgde nog een heel verhaal begeleid met schetsen op het tekenbord. Professor Boylton merkte op dat het volgens hem zelfs mogelijk moet zijn een luidspreker zonder een permanente magneet te maken op deze wijze. Alleen het rendement wordt beperkt daar de vaste spoel een deel van de energie opeist. "Overigens volgens mij een vrij simpele constructie"; merkte de professor op. Waarop ik antwoordde: ”Is dat niet overal mee? Denk aan de man die zijn vinger onnadenkend in een glas elektrisch geladen water stak met gevolg een hevige schok en dat hiermee de condensator werd geboren. Trouwens nog genoemd naar een uit de stoomtijd ontwikkelde condensor om een gelijke stoomdruk te kunnen leveren aan de cilinders.”

DE ASSEGAAI
Ik zag dat Jeffrey mijn aandacht trok wijzend naar een afbeelding van een Afrikaans landschap op de muur. De professor die ons naar de afbeelding zag kijken zei ons dat hij deze prent vorig jaar mee genomen had na een korte vakantie in Oeganda. Ik had eigenlijk liever een of ander daar gemaakt kunstwerk willen meenemen maar dat is nauwelijks door de douane te krijgen. Jammer het is niet anders.

Jeffrey mompelt zacht tegen mij: "Assegaai". De professor hoort het ook en kijkt naar zijn sigaar en tikt de as er af. We hebben het niet over uw sigaar maar over de douane die nogal streng is en dat kan voor ons ook lastig zijn als er op de terugweg controle is. Daarom dachten wij dat u misschien wel blij zou zijn met een echt waardevol en historisch geschenk uit Afrika. Een assegaai, niet een voor toeristen gemaakt kleurrijk beschilderd en met linten versierd stokje met een scherp puntje, maar de meest gevreesde vlijmscherpe assegaai! De professor was een en al aandacht en riep: “Een echte assegaai?” “Ja”; antwoorde ik: “Die ligt in de auto en ook wij moeten straks weer door de douane en uit ervaring weten we dat bij terug keer de Nederlandse douane niet gemakkelijk is”.

Hij lag toevallig in de auto die ik heb gekocht en deze wagen komt uit Afrika en daar heeft volgens zeggen Idi Amin in gereden. Als we de universiteit verlaten loopt de professor gehaast met ons mee, opgerold onder zijn arm een grote doek. Op mijn aanraden, want om straks met die korte speer los in de hand mee terug te nemen leek ons niet verstandig. De auto stond niet al te ver geparkeerd en bij het openen van het kofferdeksel kon de professor de speer zien liggen. Voorzichtig tilde hij deze met bevende handen op en bekeek de oude met gebruikssporen speer aandachtig. “Hij is niet al te scherp”; voelend aan de metalen punt; “En die wilt u mij geven?” “Ja wij doen er verder toch niets mee. Denkelijk zal men dit wapen wel vaak gebruikt hebben”; zei ik.

Het was in die tijd gebruikelijk daar in Oeganda om als verdedigingsmiddel een dergelijke speer bij de hand te hebben. Je weet maar nooit wat je daar tegen komt. Overal lopen daar bijtgrage krokodillen rond. Dat viel volgens onze professor wel mee, hij had er maar twee gezien en die lagen in de zon te slapen. Maar hij was er blij mee en wond hem in de doek, wetende dat hij het in Cambridge op straat zeker niet nodig zou hebben, maar je zou er een voorbijganger schrik mee kunnen aanjagen. De professor was er duidelijk blij mee: “Donum enim est gratia, deze speer krijgt zeer zeker een bijzonder plaatsje in mijn kamer”.

Eenmaal weer op de terug weg zei Jeffrey: “Hadden we die speer niet beter kunnen verkopen voor een hoop geld? ” Ik draaide nu de snelweg op, schakelde de auto in zijn overdrive, dacht even na en zei: “Nee dat was mij achteraf gezien te link, het is een gebruikt moordwapen en wie weet wat voor een ellende we er mee bij de douane hadden kunnen krijgen. Hoe kom je er echter bij dat ik een speer zou hebben weggegeven”. Waarop Jeffrey, verbaasd kijkend zei: “Een speer? Waar heb je het over?”

Piet van Schagen  PA3HDY