Verslagen Radiocafé

23 april 2019: De 636A en de Arcolette

Meegebracht de drielamps Arcolette laagfrequentversterker met de Telefunken lampen tweemaal RE 054 en RE 134 de laatste als krachtige eindlamp. Het geheel verpakt in een blikken doosje voorzien van gekleurde stekerbussen voor de diverse aansluitingen. De drie ingangen bedoeld voor aansluiting van een afstemunit, daarvan is een verbonden met de plaat van de eerste lamp zodat ook terugkoppeling toegepast kan worden. Het geheel is meer bedoeld voor de experimenterende radioliefhebber en er kan ook een bijbehorend boek besteld worden met diverse aanwijzingen en leerzame opdrachten.

Tevens meegenomen een Siemens Rfl4 Arcophon luidspreker uit 1928. Een wat wonderlijke luidspreker met een vouwconus. Ook John Hupse had meegebracht eenzelfde type luidspreker, een Siemens Protos Rfe16 uit 1926 en Frank Hartgers bracht een bakelieten uitvoering uit 1929, de Siemens Protos Luxes type Rfl6, mee.

Echter eerst een inleiding over een vraag die ik kreeg over de bandfilteringang van een Philips 636A (de kathedraal). Het is moeilijk om met enkele onderling niet gekoppeld spoelen de gewenste bandbreedte van 9 kHz te bereiken. De bandbreedte van een kring staat in een constante verhouding tot de hoogfrequente weerstand van de spoel. Daar deze met de frequentie toeneemt wordt het toestel minder selectief op kortere golven.

Middels de in dit toestel twee niet inductief gekoppelde spoelen wordt bereikt dat de bandbreedte vergroot wordt. Als we de schakeling nauwkeurig bekijken is te zien dat:

  • Beide spoelen in serie staan en ook de afstemcondensatoren van 500 pF. Het aantal µH’s van in serie geschakelde spoelen kan je optellen en de beide condensatoren de capaciteit door twee delen. De uitkomst is dan weer gelijk aan één spoel overbrugd door een condensator.
  • De condensatoren van beide kringen zijn verbonden met aarde via de condensator C46 va 24000 pF. Deze zorgt voor de stroomkoppeling. Elke afstemcondensator maakt gebruikt van de halve capaciteit, uitgerekend komen we dan op (500 x 12000) : (12000 + 500)  = 480 pF.

Deze beide kringen dan zijn in deze schakeling dus iets hoger in afstemming dan de totale serieschakeling. Voor de lange golf wordt een groter condensator C47 van 40000 pF gebruikt. Het is verstandig bij restauratie om deze condensatoren niet te vervangen. Het is bij het nodige vervangen van condensatoren om deze niet los te solderen maar eruit te knippen vlak bij de condensatoren. Aan de dan uitstekende stukjes draad de nieuwe daarop aan te solderen. De draadeinden van de nieuwe condensatoren op lengte afknippen. De aansluitdraden spelen geen enkele rol maar kunnen wel door hun onnodige lengte voor genereerneigingen zorgen!

Let er ook op dat de schroef boven op de koperen bus dient voor eenmalige afregeling van de kring, hiermee wordt een koperen busje meer of minder in de spoel geschoven. De inductie van de spoel kan op deze wijze eenmalig ingesteld worden op de gewenste waarde. Vandaar de waarschuwing niet het chassis op zijn kop op de werkbank te plaatsen waarbij de spoelen als steun dienen.

Later worden in de Philips toestellen de spoelen met aluminium afscherming middels het inrollen van de behuizing ingesteld op het juiste zelfinductie van de spoel. Oplettend daarbij niet het spoellichaam te raken en indien nodig een tweede gedeukte baan aanbrengen.

Tijdens de lezing werd dit gedemonstreerd door een losse spoel aangesloten op een Henry-meter op een neer te bewegen in een aluminium doosvormig blik. Duidelijk was op de meter de verandering te zien van het aantal µH’s. Het is te vergelijken met een aangebrachte kortgesloten winding. Daarin ontstaat een magnetisch veld dat even groot maar tegengesteld is aan die van de spoel. De veldsterkte wordt bepaald door het aantal ampère windingen. In de spoel zelf is de stroom gering echter met en groot aantal windingen en in de kortgesloten winding is de stroom juist groot. Beide magnetische velden heffen elkaar op.

Beter is om een koperen of aluminium cilinder aan te brengen, waarvan de weerstand rond de cilinder omtrek zeer laag is. Nee geen directe condensatorwerking zoals een der aanwezigen opmerkte, alhoewel de eigen capaciteit van de spoelwikkeling ten opzichte van aarde neemt toe en de zelfinductie van de spoel daalt door de afschermbus. Begrijpelijk dat er energieverlies plaatsvindt, die bij bandfilters wel 50% kan bedragen, de winst is de betere selectiviteit. Echter met de moderne radio buizen met hun grote versterking is dat geen probleem. Veel hierover is terug te vinden in het cursus boek deel 1 van de NVHR.

Telefunken en de Graaf van Arco. Tijdens mijn vele bezoeken aan de beurs in Altensteig heb ik vaak gesproken met Günter Abele over de diverse merken radio’s in Duitsland. Zijn boeken die hij over de historie schreef kreeg ik gratis mee en daaruit heb ik veel gegevens weten te vinden die mij een goed beeld geven van de ontwikkeling der radiotechniek. Ook in de catalogus van het Deutsche Rundfunk-museum in Berlijn (Hammarskjöld Platz bij de Funkturm) compleet met foto’s en schema’s van de vele tentoongestelde radioapparaten, heb ik veel in terug kunnen vinden uit de begin jaren van de radio. Het ruim vijf kilo zware boek was vrij prijzig en ik moest heel diep in de buidel tasten om het te kunnen kopen. Een verdere gezellige wandeling door Berlijn kon ik wel vergeten, eerst maar het boek naar de hotelkamer brengen.

De graaf van Arco kwam ik voor het eerst tegen in het verhaal waarbij hij in 1897 met de AEG professor Adolf Slaby mee ging naar Engeland om eens rond te neuzen bij Marconi. Die trots, maar niet zo handig, over zijn vindingen uitleg verstrekte over de werking van zijn telegrafiezender.

Bij terugkeer werd dit door de bij AEG werkende  prof. Adolf Slaby en prof. Braun van Siemens besproken wat met deze opgedane kennis te doen. Men onderzocht de door Marconi gebruikte schakeling en dacht na over verbeteringen. Er werden afgestemde kringen toegepast en men slaagde erin de golflengte te meten.

Met behulp van assistent Von Arco wist hij een draadloze verbinding te maken tussen de Sacrower Heilands kirche en het marinestation in Potsdam. Het was grootvorst Wilhelm II die dringend liet weten niet tegen elkaar te werken en de grootvorst kennende betekende dat meer een bevel om samen te werken.

AEG en Siemens besloten dan ook een nieuw bedrijf op te richten in 1903 met een Telegramadres dat in dat jaar ook de firmanaam zou zijn: TELEFUNKEN. Uit alles blijkt dat de producten van zend- en ontvangstsystemen in hoofdzaak zich zal ontwikkelen door de productieorganisatie en de verkoop. De directie bestaat uit de Graaf van Arco en Wilhelm Burgman welke laatste verantwoordelijk is voor de commerciële afdeling en die verder niet op de voorgrond treedt.



Graaf Arco vond dat hij het boegbeeld van het bedrijf was en niet weinigen geloofden dat de firma zijn persoonlijk bezit was. De altijd grimmig kijkende hoofdingenieur werd dan ook door zijn personeel Herr Hochfrequenz genoemd.

De door Siemens ontwikkelde Protos luidspreker Rfl4 (Telefunken Arcophone 3 van 1928) heeft een in de lengte gevouwen conus. De vraag waarom juist deze naam? Dat heeft te maken dat Graaf Von Arco graag zag dat zijn naam in alle apparaten te lezen zou zijn. De bekende Telefunken ontwikkelingschef professor Runge vertelde daarover een grappige anekdote.

Voor dat het front van de kast erop aangebracht wordt, is duidelijk de lang gerekte gevouwen conus te zien. Het ziet eruit als een bilnaad. Wat al snel tot gevolg had dat de werknemers plagerig de naam popo-phon aan de luidspreker gaven. Popo betekent in het Duits achterste. Dat werd echter door het personeel, vooral omdat iemand opmerkte dat er ook onverwacht geluid uit kan komen, op de werkvloer al snel verandert in Arsch. De luidspreker werd dan ook Arscho-phone genoemd.

Daar was onze mijnheer Hochfrequenz niet zo blij mee. Nu was er de afspraak dat in alle Siemens producten bestemd voor Telefunken de S en H (Siemens und Halske) niet gebruikt mogen worden. Ook bij het woord Arschophon werden die beide letters dan ook verwijderd en zo kreeg de luidspreker de naam ARCOPHON.

Dit type luidspreker werd ook gebruikt voor de draadomroep. Hierin wordt een RE134 als eindversterker gebruikt in een gelijkstroomuitvoering waarin een kooldraad gloeilamp wordt gebruikt als voorschakelweerstand.



Meegebracht de Arcolette LF-versterker in een blikken doosje met aan een zijde het uitgeperste logo Telefunken en aan de andere zijde ARCOLETTE. Een door verzamelaars veel gezocht, zeldzaam apparaat met de gekleurde stekerbussen op de bovenzijde. De gehele versterker is ingebouwd in het deksel de drie lampen hangen omgekeerd in het blikken doosje.

Om het te demonstreren werd het apparaat gevoed met batterijen en aangesloten op de meegebrachte vouwluidspreker. Daar radio-ontvangst moeilijk is in het zaaltje had ik een kleine cassetterecorder meegenomen om een signaal toe te voeren. Eerlijk gezegd een behoorlijke versterking maar zeker geen HiFi-geluid. Ook beide andere luidsprekers aangesloten maar dat gaf nauwelijks verschil. De Protos-Luxe Pfl6 uit 1929 klonk wat beter, maar daar was dan ook alles mee gezegd. De recorder met een bandsnelheid van 2,4 cm per seconde is ook in feite niet bedoeld voor een hoogstaande muziekweergave.



Op de bodem van de blikken doos is het simpele schema getekend en tevens de waarschuwing dat elke ingreep in de schakeling, zoals toevoegen van condensatoren, spoelen, etc. ten strengste verboden zijn en derhalve tot strafvervolg kan lijden. Een gewaarschuwd mens telt voor twee!

Blijft de vraag hoe kom je aan zijn wonderlijk apparaat. Ik kreeg het bij het opruimen van de laatste beurs waar het was blijven liggen op de nalatenschapstafel. Niemand die er waarschijnlijk interesse in had en nu een roemloos einde tegemoet zou gaan. Helaas zonder lampen, gelukkig had ik deze nog thuis in voorraad liggen.

De Arcolette luidspreker komt uit de Frankrijk. Lang geleden gekregen bij toeval. Ik was uitgenodigd door de heer Marcel Cocset in Reims samen met een delegatie van de CHCR op een etentje in een restaurant. Het was na een bezoek aan zijn museum waar wij ook nog andere radioverzamelaars rond zagen lopen. Na afloop vertrokken wij naar het restaurant, wij merkten niet dat ook nog enkele anderen gelijk met ons het museum verlieten. Eenmaal aangeschoven aan onze gereserveerde tafel zagen we een viertal mannen binnenkomen die plaatsnamen in onze nabijheid. Ik had ze al vaker gezien, het waren leden van de Duitse GFGF-vereniging. Marcel Cocset had ook zijn vrouw meegenomen die een klein hondje meedroeg. Zover ik begreep kon het beestje niet alleen thuisblijven. Voor een van de leden de heer LeCaludec had ik een antieke seinsleutel meegenomen die hij aan Cocset liet zien.

Deze was onder de indruk van de prachtige sleutel en was benieuwd naar de prijs. Ik had de seinsleutel aan de heer LeCaludec gegeven omdat hij mij aan een chassis van Lemouzy ontvanger had geholpen er werd dus niet over geld gesproken. Ik vertelde hem tijdens het gesprek aan tafel dat ik nu de kast van het toestel zoek. Geen probleem, Cocset had vlakbij een opslag van materiaal waar zeker een passende kast te vinden zou zijn.

De ober was onder tussen rondgegaan met glaasjes Kirsch. Het hondje had daar zeker ook trek in want hij likte gretig aan het glaasje van de jonge vrouw. Die schrok en riep “Oh ma petite bete”; raakte in paniek en meende direct naar een vétérinaire te moeten gaan. De voorzitter Hecketsweiler die naast mij zat keek mij aan waarop ik zei “Le petit chien bêtise bu du vin!”. Verbaasd antwoordde hij: ”Pierre. Il me semble que vous avez mal compris le nom. Mais ca pourrait  être mieux je pense. On dirait que c’est un animal espiègle.”

Ach het viel achteraf wel mee, het hondje mankeerde niets, het was zo te zien hooguit wat speelser geworden. Na afloop van het heerlijk copieus diner liepen we naar de opslag, een loods een paar straten verder. Het viertal volgde ons en ook zij mochten van Cocset wel even in de loods rondsnuffelen.

Dat viel tegen want er brandde geen licht, met een voor de hand zijnde zaklantaarns keken we rond. Ik vond inderdaad in het halfduister op aanwijzingen de originele kast waar ik blij mee was. Het Duitssprekende viertal nam van alles mee, maar bij het verlaten van de loods werden ze opgewacht en moesten laten zien wat ze wilden meenemen. Nee niet voor niets dat hadden ze hopelijk toch wel begrepen. Nou, dat was niet bij ze opgekomen! De eerste de beste moest gelijk 800 francs ophoesten. Anderen die te weinig of helemaal geen geld hadden mochten alles wat niet betaald kon worden weer terugbrengen. Zo ook de man die een Arcophone luidspreker had meegenomen moest 250 francs betalen. Dat was hem te duur hij zette de kast kwaad op de grond en liep teleurgesteld weg de anderen achterna. Ik vroeg Cocset wat de luidspreker moest kosten. Ach neem het maar mee en hij sloot de loods af.

Nu na zoveel jaren komt deze Arcophone toch van pas voor de lezing, straks zal de luidspreker weer teruggezet worden en voorlopig niet meer gebruikt worden.

Piet van Schagen. TC NVHR