Verslagen Radiocafé

10 januari 2017: De Lemouzy 'Megadyne' radio

Deze avond gaat over verzamelen en waarom juist radio’s van het merk Lemouzy! Speciaal voor deze voordracht meegenomen een toestel van dit merk en wel de Megadyne uit 1925. Het eerste toestel met een geijkte in meters voorziene schaal. Hetgeen het afstemmen gemakkelijker maakt.

Lemouzy Megadyne

Deze meegebrachte radio is niet meegenomen om besproken te worden maar speelt wel de hoofdrol in deze voordracht.

Radiokennis is mij thuis met de paplepel ingegoten, mijn wieg stond meestal in de werkplaats waar radio’s gebouwd of gerepareerd werden waarbij ook mijn moeder actief was. Begrijpelijk dat ik na mijn middelbareschoolopleiding radiotechniek ging studeren en behaalde in 1953 mijn NRG-diploma. Ik was toen 22 jaar en mocht gelijk mij melden voor de militaire dienstplicht. Wel wat laat, maar ik had twee jaar studieuitstel gekregen.

Voor die tijd had ik al korte gewerkt bij Radio Holland op de Keizersgracht in Amsterdam waar Ir. Hylkema de leiding had. Een strenge man, die regelmatig kwam kijken of iedereen aan het werk was. De werknemers hadden middels kleine weggewerkte luidsprekers een alarmlijn samen gesteld zodat wij bijtijds te horen kregen wanneer Hylkema zijn ronde ging doen. Als het sein later veilig werd gegeven kon het gereedschap even rusten.

Het werk had weinig met radio te maken, we moesten oude ingekochte scheeps-zend/ontvangers schoonmaken en opnieuw laten spuiten met als doel deze als nieuw er uit te laten zien. Het loon bedroeg 60 gulden in de maand. Als ik de ingenieur voorreken dat ik iets meer dan 30 cent per uur verdien dus een halve cent per minuut, is hij met dat rekenwerk van mij niet zo gecharmeerd. Ik heb er dan ook niet lang mogen werken.

Ik was blij daarvan verlost te zijn. Ik had veel meer zin in muziek maken en speelde klassiek gitaar en tevens trompet in een fanfareorkest. Dat laatste zorgde ervoor dat ik aangenomen werd bij de Post Harmonie en te werk werd gesteld op het telegraafkantoor bij de buizenpost. Een systeem waarbij interne post via een buizenstelsel naar diverse kantoren in het gebouw verzonden konden worden. Zelfs buiten lijnen onder de Dam door naar het Beursgebouw en Western Unie. De mensen die daar werkten noemden zich machinisten dit vanwege de immens grote pompmachines die voor onderdruk moesten zorgen.

Ik zat nog altijd op avondschool van het ARI en slaagde in 1953 voor mijn NRG-diploma. Ik moest gelijk in militaire dienst en werd daar na eerste allerlei nodige oefeningen om de vijand eventueel vakkundig te lijf te kunnen gaan, instructeur radiotechniek. Met als hoofdonderwerp de WS19-set. Na deze twee verloren jaren keerde ik weer terug en kon bij het PTT na een strenge selectie werktuigkunde studeren.

Nu ruim zestig jaar later sta ik nu toch in Zaandam met een oude radio om daar wat over te vertellen.

Het zal in 1977 geweest zijn dat ik een bespreking had met technici van Radio Scheveningen over vermoedelijke ontvangststoring in IJmuiden door de besturing van de lift. Het leek mij onmogelijk maar ik bedacht, dat waarschijnlijk de oorzaak gezocht moest worden in de twee verticale leiders van de lift waar de kooi tussen door beweegt. Deze zouden als een Lecher-systeem kunnen werken waarbij de kooi zorgt voor een veranderlijke afstemming.

Daarbij, het zijn twee liften naast elkaar en de ontvangstantenne staat boven op de ruimte waar de machines en besturingspanelen zich bevinden. Slechter kan je het niet treffen.  Na het aarden en kortsluiten van de geleiders blijkt inderdaad de storing verholpen. In de kantine treffen we aan een tafel waar nog plaatsen vrij zijn, drie technici van de radioreparatie-afdeling waaronder iemand die ik nog kende uit mijn periode bij Radio Holland en de chef radio de heer de Niet.

Zij hadden het over een Philips 2534 en het viel hun op dat ik daar zoveel over wist te vertellen. Daar hoorde ik voor het eerst over de NVHR-vereniging, kreeg ook een blad onder ogen met veel verhalen over ontvangers uit lang vervlogen tijd. Ik kon mij niet voorstellen dat dergelijk oude radiotoestellen nog te vinden zouden zijn. Ja zo’n 2534 wilde ik ook wel hebben. Waarop ik te horen kreeg dat de week er op bij veiling de Looier een grote partij oude toestellen werden geveild waar onder ook twee 2534’s.

Philips 2534

Bijtijds was ik die dag op de gracht waar het veilinggebouw is gevestigd. De auto kon ik gemakkelijk parkeren iets verder op. Er waren al meerdere mensen daar aanwezig. Een kwam naar mij toe met de woorden: “Ik ben Henk Dekker, u kent mij zeker wel”. Het was een vriendelijke man die mij vroeg waar ik belangstelling voor had. Als ik praat over de 2534, vertelt hij enkele radio’s te hebben meegebracht en heeft ook dat door mij gezochte toestel. De prijs was aantrekkelijk, maar ik wilde eigenlijk de veiling meemaken, en werd dat niks dan zou die meneer nog wel te vinden zijn.

In de zaal had ik een gunstige plaats, echter er werden eerst allerlei andere zaken geveild. Zo ook een grote knopaccordeon waarbij de startprijs om te beginnen steeds wat lager werd. Ik dacht ach 50 gulden, laat ik om er even in te komen maar mijn kaart omhoog steken. Niemand bood meer. Daar zat ik al gelijk mooi aan vast. De gewenste radio kreeg ik goedkoper dan de vraagprijs van Henk, dat maakte een hoop goed.

Na het afrekenen bracht ik eerst de accordeon naar mijn auto, die ook nog in een afgrijselijke slechte koffer was verpakt. Als ik net de achterklep open heb gezet, stormt er over de brug een wat schamel geklede man in mijn richting. Als hij mij ziet schreeuwt hij: “Heb je tien gulden voor me? Ik heb net een kraak bij een juwelier gepleegd en ze zitten me op de hielen.” Hij kijkt daarbij angstig naar de brug. Gelijk gooit hij een zware gouden ketting in mijn auto met woorden: “Vlug geld dan kan ik de trein betalen”. Ik geef hem een het gewenste bedrag razendsnel en hij is gelijk uit het zicht verdwenen. Nou ja dat is snel verdient en ik loop terug om de radio op te halen. Waar achteraf een hoop aan mankeert.

Een oude accordeon waarschijnlijk nog onbespeelbaar en een toestel dat er van buiten erg goed uitziet. Het deksel maar niet openen om mijn stemming niet te bederven. De ketting zo te zien zeker 150 gram goud maakt een hoop goed. Maar ook dat viel tegen als ik de ketting laat taxeren. Nep goud dus niks waard. Had ik mij zelfs nog mooi beet laten nemen. Maar toch een heel leerzame dag. 

Ik had mij ondertussen opgegeven als lid van de NVHR . In Alkmaar kon ik in een rommelwinkeltje een oude radio kopen welke dienst had gedaan als decor stuk in een speelfilm. Welke rolprent dat zou moeten geweest is mij niet duidelijk geworden.  Het is een  Franse radio van het merk HABANA.

Ik wilde daar toch wel wat meer van weten en belde een lid van de NVHR  Sjaak van Seijen die bekend is, met in Frankrijk vervaardigde toestellen, uit een lang verleden. Nee, deze radio kende hij niet en was slechts bekend met DUCRETET toestellen. Hij vroeg mij wat ik verzamelde, toch ook niet dat merk. Ik dacht na en herinnerde mij het oude radioboek van mijn vader waar een advertentie in staat van LEMOUZY met radio’s die ik als kind al erg mooi vond. Daarom antwoordde ik: “LEMOUZY heeft mijn interesse”. De heer van Seijen raadde mij aan om de Franse taal te gaan studeren om het zoeken in Frankrijk mogelijk te maken. Want daar zou ik de meeste kans maken om dergelijk toestellen te vinden. Met dit telefoongesprek was mijn keus gemaakt, maar Frankrijk? Volgens de advertentie werd dat merk ook door de firma ALFRED LUDERT in Amersfoort geïmporteerd, dus ook in Nederland zou er toch wel een te vinden zijn. Maar dat viel tegen. Ik ben privé Frans gaan studeren in mijn woonplaats bij Helene een jonge Française  die zelf geen woord Nederlands kon spreken, dochter van een leraar van de Sorborne in Parijs. Zeker vijf jaar heb ik daar les gehad.

Op een van de beursdagen van de NVHR kwam ik in gesprek met de voorzitter, de heer Donselaar. Die vertelde, nadat ik mijn voorkeur voor Lemouzy radio’s had laten weten, dat hij in Rickewihr op een beurs, die op straat werd gehouden, een Megadyne radio had gekocht. Ik moest maar eens langskomen dan kon ik deze bekijken. Dat liet ik mij geen tweemaal zeggen en al spoedig stond ik daar voor de deur waar ik hartelijk werd ontvangen. Daar in een ruimte dat het ‘Rariteiten Cabinet’ werd genoemd stond deze prachtige radio. Bedeesd vroeg ik of ik er in mocht kijken, wat geen bezwaar bleek te zijn. Zelfs het inwendige kreeg ik te zien.

Er waren twee defecte laagfrequent transformatoren door hem vervangen. Deze waren kleiner dan het origineel maar keurig op gladgeschuurde blokken hout gemonteerd, zodat de aansluitingen op de juiste hoogte uitkwamen om aangesloten te kunnen worden. Ik was werkelijk onder de indruk zoals hier een toestel was gerestaureerd.

Boven werd mij koffie aangeboden en daar stond een spinet dat mijn aandacht trok en zelfs een vleugelpiano. Zijn vrouw, die ik Ineke mocht noemen, vertelde dat zij een koor dirigeerde en zelf ook zong. Met gevolg dat ik op een gegeven moment aan de vleugel zat en zij een klassiek lied zong, waarvan zij de muziek aan mij gegeven had. Als ik vertel een muziekwinkel in Alkmaar te hebben, wordt er gevraagd of ik ook een paar gitaren op zicht mee wilde brengen als ik weer in de buurt zou zijn.

Zo volgden vele bezoeken bij de heer Donselaar en zelfs heb ik daar nog een accordeon mogen leveren omdat niet altijd voor het koor een piano ter beschikking stond en Ineke dan toch voor ondersteunende muziek kon zorgen. Begrijpelijk dat ik mij vaak liet ontvallen of de Lemouzy niet te koop was of als inruil op een der geleverde instrumenten.

Op een der volgende beurzen liet de heer Donselaar mij weten dat hij het geluid van een accordeon hopeloos ordinair vond en er niet blij mee was. Dat was voor mij geen goed teken om weer over de radio te beginnen. Tijdens een telefoongesprek met Ineke vroeg ik haar om zo af en toe tijdens het ontbijt te vragen of het niet leuk zou zijn deze Lemouzy aan mij over te doen. Zijn antwoord was telkens: “Geen haar op mij hoofd die daar aan denkt!”

Als de voorzitter Donselaar vroegtijdig onverwacht overlijdt, blijkt dat er geschreven staat, dat ik de radio toegewezen krijg. Als ik enige dagen na de begrafenis de radio kom ophalen krijg ik zelfs nog een doos met losse onderdelen van een oude radio mee zonder kast. De Lemouzy staat nog altijd boven mijn bureau.

Ik ben lid geworden van de Franse radiovereniging de CHCR en kreeg nummer 190.  Ik kon goed opschieten met de voorzitter de heer Hecketsweiler. Heb bij hem thuis vaak overnacht als ik richting Riquewihr reisde om de beurs te bezoeken. Ik schreef ook artikelen in het blad d’ Hier. Werd later délégué van de vereniging . Tijdens een overkoepelende vergadering met Nederland, België en Duitsland op 10 augustus 1989 vertegenwoordigde ik de CHCR. Daar werd wel even raar naar gekeken door onze Nederlandse delegatie maar ik had een bewijsstuk mee gekregen (een attestation) om aan te tonen dat ik voor de CHCR optrad in deze vergadering.

Mijn bekendheid in Frankrijk zorgde er voor dat ik vele leden heb mogen bezoeken en heel wat verzamelingen heb mogen bewonderen. Van Vitus en Ducretet toestellen heb ik foto’s mogen maken ook inwendig en zo vergrootte ik mijn kennis van deze veel gezochte merken. Deze toestellen waren niet goedkoop en veelal voor mij niet mogelijk om aan te schaffen. Toch heb ik in opdracht op veilingen dergelijke toestellen gekocht en gerestaureerd. Dus toch veel plezier gehad deze een paar dagen even te mogen bezitten alvorens ze naar de opdrachtgever verhuisden.

Mij ging het om Lemouzy, een redelijk betaalbaar merk, echter waar vind je nog een ongeschonden exemplaar dat nog niet in de handen van een onkundige verzamelaar terecht is gekomen? Een toestel heeft pas waarde als het er nog net zo uit ziet zoals het ooit de fabriek verliet en niet als het met hulpmiddelen spelend is gemaakt. Onderdelen inwendig gevuld met modern materiaal of opnieuw bedraad en verkeerd aangesloten zodat je voor onbegrijpelijke raadsels komt te staan. Ik kreeg in september 1993 een tip dat bij een zekere mijnheer Henri Bertrand in Chauni een voorraad ingeruilde toestellen staan, nog afkomstig uit de radiohandel van zijn vader.

Daar is nooit wat mee gebeurd en heeft daar jaren opgeslagen gestaan. Het was wel even zoeken om het te vinden waarbij nog gebruik gemaakt moest worden van een gedetailleerde landkaart. Een klein plaatsje in Noord Franrijk waar juist op dat moment een kermis bleek te zijn rond een tweedehands autoverkoop. Een tijd moeten wachten tot deze man weer thuis was. Maar het was het wachten waard. Een loods vol radio’s die mij niet zo interesseerden maar er stonden drie Megadyne radio’s.

De mooiste heb ik uitgekozen. Deze had wel in 1928 een reparatie ondergaan, stond met krijt geschreven op de bodem van de houten kast. Een LF-trafo had men vervangen door een origineel exemplaar. Ik kreeg nog een ondertekend bonnetje mee met vermelding van de prijs 2200 francs.

De koopbon van de Megadyne.

Dit voor eventuele controle bij de Belgische grens, wat mij al eerder was overkomen en ik mijn gehele auto moest leeg halen voor een onderzoek naar verboden invoer. Dit vanwege een fles Spaanse wijn die ik gekregen had in Rickewihr en in een plastic zak meevoerde van Albert Hein uit Alkmaar. Volgens de douanier expres om de fles te verbergen. Als blijkt dat het slechts één fles is wordt het door vingers gezien en mocht ik door rijden.

Thuis gekomen bleek het toestel nog prima te werken en lampen waren nog voor 100% in orde. Er hoefde niets aan te gebeuren, alleen de kast even op gepoetst zodat het er weer als nieuw uit zag. De radio is eerder besproken op 9 september 2008 tijdens een lezing in het radiocafé.