Verslagen Radiocafé

7 juni 2016: Wireless set 18

Begin 1951 werd ik opgeroepen om mijn militaire dienstplicht te vervullen. Het lukte mij om twee jaar uitstel te krijgen vanwege mijn studie radiotechniek op het Amsterdams Radio Instituut. Maar direct nadat ik geslaagd was in Den Haag, voor mijn NRG diploma, lag de oproep al thuis op de mat. April 1953 vertrok ik met de trein vanuit mijn woonplaats Amsterdam naar de Eliasbeekman kazerne in Ede, wetende dat het zeker twee jaar zou duren eer ik weer aan het normale leven zou kunnen deelnemen.

Ik was niet de enige die met een legervrachtwagen werd afgehaald van het station Ede.
Een groot aantal niet al te vrolijke medeslachtoffers werden in de kazerne in groepen verdeeld. Met zo'n zestien man werd ik naar een kamer gebracht met stapelbedden, ik nam gelijk bezit van een bovenbed. Dat leek mij prettiger. Een oudere man, wat later een sergeant bleek te zijn, beval ons mee te lopen naar de foerier om onze uitrusting te halen. Er waren maar drie maten, groot, midden en klein.

Afgeladen en sjouwende met dekens, kleding, schoenen, bestek, enzovoorts kregen we aan het eind een grote plunjezak om alles in te stoppen. Daarmee begrepen we al gelijk dat het er vrij ongeorganiseerd aan toegaat. Het was in het begin moeilijk om de sergeant te verstaan, die de taak had om van ons soldaten te maken, maar later begrepen wij wat hij bedoelde met de diverse rare keelklanken die hij ons toe riep.

Al direct vroeg een van de jongens of er voetballers onder ons waren, iedereen was uiterst verbaasd om deze vraag. Nee dus. Zeker twaalf man bleken net als ikzelf radiotechniek te hebben gestudeerd en twee als ik het goed heb HTS elektrotechniek. Ik vroeg meer voor de grap aan de voetballer, jij kan vast wel de oppervlakte van een voetbal uitrekenen. De jongen lachte en zei: "Ach man dat kan je toch niet uitrekenen!" "Waarom niet?"; vroeg een ander.
De sergeant, die net binnenkwam riep gelijk: "Geen domme vragen stellen, iedereen weet dat het vetertje in de weg zit". De voetballiefhebber werd naar een ander groep overgebracht.

Een van de HTS-ers demonstreerde ons een paar dagen later dat hij scheermesjes kon eten. Het was griezelig te zien hoe hij zo'n scherp mesje stuk beet fijn kauwde en door slikte. De volgende ochtend lag hij half leeg gebloed in zijn bed en werd direct afgevoerd naar het ziekenhuis.

Na drie maanden uitputtende oefeningen waren we in staat om ons tijgersluipend voort te bewegen. Met gemak over de stormbaan te rennen zonder je nek te breken, omgaan met een oud Lee Enfield geweer en niet te vergeten vooral in keurig gelid te marcheren. Een eventuele vijand zou niet blij zijn als hij ons tegen zou komen.

Onze groep moest afscheid nemen van de sergeant, juist nu we aan hem gewend waren en we vertrokken naar de Hojel kazerne in Utrecht. Daar bleek al snel waarvoor wij uitgekozen waren.

Werd er eerst nog gebruik gemaakt van de ons bekende 19 set waar wij tot verwondering van de Duitsers de oorlog mee wisten te winnen. Een zendontvanger die door ijverige Britse zendamateurs was ontworpen, met een 807 als zendbuis. Deze werden vervangen door de BC603 en BC604 krachtige, handzamer zijnde apparaten werkend met FM. Daar waren extra instructeurs voor nodig om les te geven aan militairen die daar mee moesten werken.

Wij kregen dan ook een opleiding hoe met dit apparaat om te gaan en het schema uit te leggen. Er werd ons geleerd dat we tijdens het les geven niet heen en weer moeten drentelen en voortdurend oogcontact met de leerlingen moeten houden. Tijdens de eerste les die ik mocht geven, werd deze met een draadrecorder opgenomen. Later werd dat afgeluisterd door examinatoren. Hieruit moest dan blijken of ik geschikt was om docent te zijn.

De nog in voorraad zijnde 18 en 19 sets werden gebruikt om storingen in aan te brengen, alhoewel dat meer een spelletje voor de aanstaande docenten bleek te zijn. Uiteindelijk werd ik ondanks de opmerking dat ik wel erg Amsterdams spreek docent radiotechniek op de Hojel kazerne. Nu ruim 62 jaar later ben ik daarmee nog niet gestopt. Deze avond is het voor ons selecte gezelschap in Zaandam, dat de zender van de 18 set wordt besproken.


Klik voor groter schema

Er wordt door mij geen gebruik gemaakt van een beamer. Om nu de hele avond naar een scherm te zitten staren, terwijl iemand in het donker de ondertiteling voorleest, lijkt mij niet prettig. Diegene die de lezing verzorgd heeft dan ook nauwelijks contact met de aanwezigen in het zaaltje. Ik moet dan altijd denken aan vroeger, dat als je op visite kwam bij kennissen, dat men zei: "Leuk dat jullie er al zijn, dan kunnen jullie onze vakantiedia's eens mooi bekijken". Ja, ik keek ook, echter op mijn horloge, of het al geen tijd was om gelijk op te stappen.

Het is misschien handig om ter ondersteuning wat schema's of afbeeldingen te projecteren, maar de toch wat oudere bezoekers kunnen vaak op die afstand niet de details zien. Daarom heb ik voor deze avond het schema in veelvoud afgedrukt en rondgedeeld

De zender die een frequentiebereik heeft van 6 tot 9 MHz wordt door mij, PA3HDY, als zendamateur gebruikt voor verbindingen op de 40 meter band. Het circuit is vrij eenvoudig, de signaalfrequentie wordt opgewekt door een master oscillator gevolgd door een krachtige hoogfrequent versterker. De antenne wordt auto-coupled verbonden met een parallel afgestemde spoel met een aantal aftakkingen. Er zijn hiermee slechts drie afstemcontroles voor nodig A de master oscillator, B de antenne afstemming en C de maximale uitslag van de als AE antennestroommeter geschakelde meter op het front.

De master oscillator (een dubbele diode en triode de AR8) is een teruggekoppelde kring en is verbonden via een instelbare capaciteit aan het stuurrooster van de ATP4 eindversterker. Een fractie van het door de AR8 geproduceerde HF-signaal wordt gelijkgericht door een diode van de AR8. De opgewekte gelijkspanning wordt gestuurd door de secundaire wikkeling van de modulatietrafo, die hierbij tevens dienst doet als smoorspoel. Deze spanning wordt gebruikt als extra negatieve voorspanning van de ATP4 die ook al vast negatief krijgt van min 12 volt. Dit zorgt voor een werking op een constant niveau.

De eindtrap (de dubbel penthode ATP4) functioneert in klasse B tijdens telefonie. Bij gebruik van ongemoduleerde telegrafie, middels een seinsleutel, wordt via een contact van de CW-plug, de negatieve roosterspanning, opgewekt door de diode van de AR8, kortgesloten naar aarde. In het schema de onderzijde van de weerstand R5D. De ATP4 werkt dan in klasse A.
Het sleutelen geschiedt met het in en uitschakelen van de schermroosterspanning.

Om zelfoscilleren van de ATP4 tegen te gaan wordt deze middels een aan de tankspoel L3A gekoppelde spoel L3B en condensator C15E geneutrodyniseerd. Met de bijgeleverde staafantenne, bestaande uit inschuifbare stukken met een lengte van ongeveer 1,5 ft kan een sprietantenne van 10 ft (is drie meter) gemaakt worden. Hiermee is een bereik van ongeveer 8 km te overbruggen. Niet veel voor een zender, het is ook bedoeld voor onderling verkeer en niet dat men in Berlijn te horen krijgt wat je van plan bent.

De set is normaal uitgevoerd compleet met een ontvanger. Deze is tijdens deze lezing niet meegenomen.

De zender wordt ingeschakeld als de drukhandel op de koolmicrofoon type 4 wordt ingedrukt. De gloeidraden van de ontvanger worden dan uitgeschakeld. Wil men dat de zender op dezelfde frequentie werkt als het station dat met de ontvanger binnenkomt, uitgezonden vanuit een andere 18 set, dan kan de Net-schakelaar ingedrukt worden waardoor de AR8 gloeispanning krijgt via R21A en R23B. De ATP4 krijgt dan geen spanning op de gloeidraad.

Komen we met het afstemmen van de master oscillator in de buurt van de ontvangstfrequentie, welke wij horen met de radio, dan zal een fluitsignaal gehoord worden dat afneemt als we deze frequentie naderen. We stemmen dit af op zero beat, dus zonder nog een fluitsignaal te horen. De Net-schakelaar kan dan los gelaten worden. Schakelen we nu de zender in dan moet alleen nog tuning afgeregeld worden op maximum antennesignaal. Op deze wijze kan er gelijktijdig met meerdere 18 sets gecommuniceerd worden op dezelfde frequentie.

Met een goed afgestemde draadantenne, die een halve golflengte lang is, (20 meter) is het wel mogelijk om grotere afstanden te overbruggen. Het blijft met 1 watt natuurlijk wel QRP-werk voor onze zendamateurs.

In de antenneleiding is een stroomtrafo opgenomen, waar de antennedraad doorheen loopt. Deze is in een metalen kastje geplaatst, waar de antenneaansluiting zich bevindt. De opgewekte spanning wordt naar de testmeter gestuurd, stand AE van de schakelaar. Om de diode W1A (een westector) direct in het werkpunt te plaatsen wordt via de weerstand R10A een kleine positieve voorspanning gegeven.

De voor telefonie nodige modulatietrafo T3A is zo berekend dat met de bijbehorende koolmicrofoon, als men met een normale luidheid van de stem spreekt, de modulatie precies goed is. Er hoeft dus niets afgeregeld of ingesteld te worden.

Met een beetje studie is het toch een heel begrijpelijke schakeling. Toch een paar opmerkingen betreffende enige aandachtspunten. Het apparaat wordt gebruikt met een anodebatterij als voeding. Dat betekent een blok van 165 volt waarbij de - HT niet aan aarde komt, en voor de negatieve voorspanning zorgt. De plus 12 volt aansluiting van de batterij wordt bij het inschakelen geaard. De 165 volt komt terecht op de beveiligingsweerstand R12A (10 ohm) van het meterinstrument.

Dat betekent dat met het maken van een voeding op het lichtnet het niet de bedoeling is dat er een aparte positieve spanning van 12 volt aangesloten moet worden tussen aarde en punt 3 van de aansluitplug. Het wordt een schakeling overeenkomstig met negatief in de minleiding zoals vaak toegepast in radio toestellen.

De aan en uit schakelaar, S4A getekend onder de aansluitplug, is een heel bijzonder exemplaar. Deze verbindt alle vier de aansluitingen met elkaar door, en in uitstand zijn alle aansluitingen open. Op de tekening gaat met inschakelen de dik gedrukte pijl omhoog en blijft verbonden met aarde. Is deze schakelaar stuk dan is een vervanger niet of nauwelijks te vinden.

De zender is ter plaatse gedemonstreerd. Gebruikt wordt voor de gloeidraadvoeding twee in serie geschakelde 1,5 volt batterijen, De buizen zijn 2 volt maar mogen tot 2,6 volt gebruikt worden. De stroom is dan 0,35 A. De spanning kan ingesteld worden met regelaar R21A en afgelezen worden in de juiste meterstand.

De gebruikte voeding is 150 volt met gebruik van een stabilisatorlamp VT150. De zender verbruikt slechts 20 mA. In de antenneleiding is een frequentiemeter opgenomen om op de juiste frequentie te kunnen afstemmen. De meter laat dan ook zien dat we in de 40 meter band werken.

Voor ontvangst is een kleine Eddystone ontvanger gebruikt. Mijn stem kwam duidelijk en ongestoord door tijdens de demonstratie.

Tekst: Piet van Schagen
Foto's: Klaas Jellema