Verslagen Radiocafé

Verslag 1 juni 2010: De Piano Ducretet toestellen

Op 5 november 1898 werd een telegrafiesignaal in morse verzonden per radio vanaf de Eiffeltoren. Dit onzichtbare signaal ging over de huizen op de linkeroever van de Seine en werd opgevangen door een apparaat, geplaatst op het Pathéon. Eugéne Ducretet was de initiatiefnemer van dit, voor die tijd ongewone gebeuren, en werd hiermee de eerste Franse zendamateur.

Wie was Eugéne Ducretet?
De familie Ducretet afkomstig uit Savoye (Zuidoost Frankrijk) emigreerde in 1766 naar Parijs. Eugène Ducretet werd daar geboren op 27 november 1844. De familie woonde in de straat Saint-Jacques en in deze zelfde straat was ook het instituut Naudy gevestigd, waar de jeugdige Eugène zijn studie begon. Hij was een snelle leerling die voor tekenen, meetkunde en goniometrie hoge cijfers kreeg. Jammer genoeg waren de inkomsten van zijn ouders niet toereikend genoeg om een jarenlange studie te kunnen bekostigen.

Op 15 jarige leeftijd trad hij in dienst bij de ingenieur in de Polytechniek, Gustave Froment, waar hij vijf jaar lang een gedegen praktijkopleiding kreeg en een goede scholing in de elektrotechniek. Hij nam ontslag in 1864, waarschijnlijk vanwege het overlijden van zijn meester. In hetzelfde jaar startte hij in de straat des Ursulines op nummer 21 zijn onderneming onder de naam 'Het atelier Ducretet'.

Om zijn gebrek aan theorie te compenseren volgde hij als vrije luisteraar in de Sorbonne en het college Francais de daar gegeven lessen en lezingen. Hij was een harde werker met een bijzondere hoge intelligentie en een grote capaciteit om zich de leerstof der techniek eigen te maken. Hij trouwde Amélie Vallat in 1866 en kreeg drie kinderen: Pierre geboren in 1870, een dochter Laurence geboren in 1872 en Fernand in 1878.
Nadat zijn zoon Pierre, kapitein in het leger in 1915 aan het front is gesneuveld, gaat ook de gezondheid van Eugène Ducretet zienderogen achteruit en hij overlijdt op 70 jarige leeftijd aan een ongeneeslijke ziekte. In 1918 wordt ook Fernand ziek en vrijwel blind tengevolge van zijn experimenten met Röntgenstralen. Hij stopt met zijn activiteiten en doet al zijn rechten over aan Ernst Roger, die de zaak voortzet samen met Robert Vallette.

In deze periode 1919 tot 1922 staat op het merkplaatje vermeld “Ateliers Ducretet Ernst Roger”. In 1922 wordt dan opgericht “La société des Etablissements Ducretet (S.E.D). Uit een brief geschreven door Vallette kunnen we opmaken dat de verkoop van laboratoriumapparaten na de oorlog van 14-18 niet meer winstgevend is geweest. E.Roger had direct na de eerste wereldoorlog een impuls kunnen geven aan de fabricage van radio-ontvangers nu de omroep de wereld veroverde. Hij was daar echter terughoudend in. Een van de redenen was de financiële problemen waar de onderneming in verkeerde.

Daarbij, om geschikte toestellen te ontwerpen en te produceren, is modernisering nodig van het bedrijf. Om toch op de markt te komen met een degelijk toestel, maakte men gebruik van de nog in het magazijn aanwezige apparaten. Met twee stuks Boite d’accords type FL in cascade, vervolgens een drielamps amplificateur HF type B en aansluitend een amplificateur Basse frequence type E, werd een toestel samengesteld dat zeker alle lof zou oogsten.

Echter de vier kastjes naast elkaar hebben een lengte van een meter. Te lang om zelfs een plaats te kunnen krijgen op het grootste theemeubel. Daarom werden ze twee aan twee op elkaar gezet, een opstelling die al eerder werd toegepast door andere fabrikanten en zo ontstond als eerste de zes lamps Piano Ducretet.

6 lamps Ducreter

Eenmaal door de grote magazijnvoorraad heen, heeft men zich kunnen toeleggen op normale toestellen. Het is dan ook het moment dat men de mogelijkheden van de bigrille ging bestuderen, een in Amerika gepubliceerde vinding van Scott-Taggert. De firma komt dan ook spoedig op de markt met de Modulateurs (terug te vinden in het boek 'Eugène Ducretet' geschreven door Jean-Claude Montagné). Uit deze brief blijkt ook waarom er zoveel verschillende uitvoeringen zijn van de piano-uitvoering, daar men de gehele magazijnvoorraad van diverse apparaten gebruikt heeft om dergelijke ontvangers samen te stellen.

Bekend zijn vooral de drielamps A3 en de vierlamps A4 uit eind 1923 die door verzamelaars zeer gezocht zijn. Nu heeft de naam 'piano' niets te maken met het bekende muziekinstrument dat dezelfde naam draagt en nog veel in huiskamers te vinden is. Want deze piano is een uitvinding van Bartolomeo Cristofori die als klavecimbelbouwer een hamerklavier ontwierp, waarmee zowel zacht als hard gespeeld kon worden. Iets wat daarvoor op dergelijke instrumenten zoals klavecimbels en virginaals niet mogelijk is. Hij noemde het instrument piano-forte. In de volksmond werd al snel de toevoeging forte weggelaten. Zoals wij dat ook doen bij automobiel, radio-ontvanger enzovoorts.

De piano van Ducretet betekent verdieping. Waarschijnlijk komt dat omdat Savoye, waar oorspronkelijk de familie vandaan kwam, deels in Noord Italië ligt en daar spreekt men over een piano als een etage wordt aangeduid. In een handleiding van het Etablissement Ducretet uit 1921 “Télégraphie et Téléphonie sans fil” staan al deze voor de piano's later gebruikte kastjes met beperkte schema's en aansluitgegevens afgebeeld.

Het is voor een verzamelaar altijd raadzaam om eerst zoveel mogelijk documentatie te vergaren alvorens lukraak iets te kopen. De meegebrachte A3 ter demonstratie, is lang geleden gevonden in een bedroevende staat, zelfs de kast was door veel houtwormen vrijwel opgegeten. Al eerder is daar over geschreven in het RHT94. Bij een schrijnwerker in Toulouse heb ik een nieuwe van perenhout gemaakte kast kunnen bestellen. Nu, na een langdurige restauratieklus, ziet het er weer als nieuw uit. De nog mooie nieuw uitziende kast doet sommige leden opmerken dat het contemporain (hedendaags) zou zijn, maar daar ga verder maar niet op in.

Een kenner, die de foto's ziet, weet wel beter. Opvallend zijn de twee koperen graden schaaltjes, al deze eerdere apparaten zijn hiermee voorzien. Als het nodig blijkt om ook de functie daarop te vermelden, omdat er door de samenstelling van afzonderlijke kastjes meerdere regelorganen aanwezig zijn, worden er later witte van een celluloid product gemaakte schaaltjes gebruikt, met een zwarte opdruk. Op de foto is te zien dat de onderste kast rechts onder drie aansluitingen heeft en de bovenkast linksonder ook drie aansluitingen heeft. Dat geeft aan dat beide kastjes gewoonlijk naast elkaar aangesloten konden worden. Nu doen deze aansluitingen geen dienst en in latere modellen zien we vaak dat deze zijn weggelaten en de achtergebleven gaatjes zijn gevuld met boutjes.

De onderste afstem/unit type FL bevat slechts een aantal mandbodem spoelen die met aftakkingen zijn verbonden met een tienpolige schakelaar. Tevens een vrij forse aluminium afstemcondensator, samengesteld met twee tegengestelde variabele platen, zodat de as in elke stand in balans blijft.

De bovenste kast bevat een lamp HF, een lamp voor detectie en een lamp of twee lampen die het laagfrequent versterken.

Om te kunnen terugkoppelen is in het circuit van het rooster van de HF-lamp een seriespoel opgenomen van circa 20 windingen. Daarin is draaibaar een spoeltje met 60 windingen, dat kan draaien over 180 graden. Deze is opgenomen in de plaatleiding van de detectorlamp. Men koppelt dus terug over twee lampen. Dat is noodzakelijk omdat de versterking van de TM-lampen gering is. Daar het spoeltje 180 graden kan draaien kan men ook tegenkoppelen. Bij het passeren van een bepaalde frequentie kan namelijk fasedraaiing optreden en tevens kan hiermee eventuele optredende oscillatie ten gevolge van de lampcapaciteit onderdrukt worden. Daar handeffect bij deze terugkoppeling veel invloed heeft is er een geïsoleerde verlengas, waarmee men deze terugkoppeling kan bedienen.

Er kan een raamantenne aangesloten worden. Het toestel werkt op 4 volt gelijkspanning om de gloeidraden te voeden en op een 80 volt anodeblok voor de benodigde plaatspanning van de lampen, trioden van het type TM (l’armée Française). Het schema is van de vierlampsuitvoering, voor de drie lamps vervalt dus de vierde lamp.

In het vierlampsschema is de koppelcondensator tussen de derde en vierde lamp uitgevoerd door twee draden gelijktijdig op een houten spoelvormpje te wikkelen tot een flinke spoel. De twee wikkelingen vormen dan de condensator. Mogelijk is dat gedaan omdat men in die tijd, rond 1921, gewoonlijk micacondensatoren gebruikte en een capaciteit van een paar duizend cm nog al behoorlijk groot zou worden. Daarbij; het is wel een erg goedkope manier om een condensator te maken. Om te laten zien dat het ook werkelijk een condensator is liet ik, om te bewijzen dat ik geen flauwekul sta te verkondigen, deze wonderlijke condensator testen door Ed Plevier middels een Henry en capaciteitsmeter van de firma Velleman.

De uitkomst is 7,2 nF (7200 pF) en beide wikkelingen zijn gelijk en ieder 6 mH. Wat bewijst dat het gelijktijdig gewikkelde spoelen zijn. Vaak komt het voor dat er slechts twee uitlopers zijn, met gevolg dat ik wel eens te horen kreeg, deze spoel is stuk want hij meet niet door. Begrijpelijk, want hij dient als condensator.

Vaak is er de vraag uit welk jaar is mijn toestel? Uit het lijstje gemaakt door Bruno Ruiz in het blad AEA in 1990 kunnen we dat eenvoudig vaststellen.

Voor 1919 werden er nog geen merkplaatjes gebruikt. De eerste merkplaatjes zijn gemaakt van koper en met zuur gegraveerd. De opschriften veranderen in de loop der tijd en zijn ook bepalend voor de leeftijd. Tot 1925 is de afstand van de schroefgaatjes 35 mm. Na 1925 is dat 30 mm. Er worden dan ook plaatjes gemaakt van een zwarte kunststof, rhodoïd genoemd. Zoals te zien op de meegebrachte raamantenne. Als we het meegebrachte toestel bekijken dan is het volgens het merkplaatje gebouwd in 1924. Gezien het type zal dat begin 1924 zijn geweest. Uit gegevens te vinden op mededelingen van Ducretet, blijkt in Notice 260 van april 1923 nog geen afbeelding van een piano afgedrukt te zijn. In notice 270 van januari staat de vierlamps piano afgebeeld. We kunnen dus aannemen dat de eerste piano's zijn gefabriceerd tussen april 1923 en januari 1924.

Er zijn ook andere manieren om de datum te schatten van oude Ducretet-toestellen, als voorbeeld de hier afgebeelde prentbriefkaart die alhoewel moeilijk te zien na onderzoek door deskundigen in 1920 verzonden moet zijn.

Tijd om het toestel te demonstreren. Gyula had hiervoor zijn zender opgesteld om iets te kunnen ontvangen in de ijzeren kooi waar ons radiocafé wordt gehouden. Dat lukte nog niet eens zo erg, heel ver weg was wel iets te horen. De voeding voor de plaatspanning met de bekende blokkeer oscillator is maar 60 volt. Beter was geweest om de step-up converter te gebruiken die 90 volt levert, maar dan had ik ook een 12 volts accu mee moeten nemen. Nu speelde het toestel op zes dikke anderhalf volts batterijen. Drie voor de gloeidraad voeding en drie voor de blokkeeroscillator. Voldoende voor thuis met een grote buitenantenne, maar in het radiocafé was de ontvangst matig.

Het bleek dat de oorzaak gezocht moest worden in het aantal windingen van de raamantenne, die in het roostercircuit geschakeld, ervoor zorgde dat op de frequentie waarop de Gyula's zender werkte niet afgestemd kon worden. Door de raamantenne te vervangen door een korte draad als antenne kon deze dan toch goed ontvangen worden.

Na de pauze was er gelegenheid voor de aanwezigen om te proberen ook andere zenders te kunnen ontvangen, wat toch met veel gezoek en het bedienen van de terugkoppeling met de daarvoor speciale afstandshandel om handeffect te voorkomen. Met enige inspanning en geduld lukte dat ook.

Speciaal om het te laten zien had ik ook een enkele afstemunit type FL uit 1921 meegenomen om het inwendige te vergelijken met die van de piano A3 uit 1924 en dat de aanwezigen konden zien dat ook de piano na drie jaar door de fabrikant van het zelfde binnenwerk is voorzien. Het was nu niet direct de bedoeling om alles open te schroeven, maar om de lezing mooi af te sluiten leek mij dat wel zo aardig en men is toch nieuwsgierig en wil graag het inwendige bekijken.

Piet van Schagen