Verslagen Radiocafé

Verslag 23 februari: een Vitus radio?

Deze avond kwam ter sprake een wat bijzonder radiotoestelletje, dat zo te zien enige kenmerken heeft van een bekend Frans merk.

Dat gaf aanleiding om de aandacht te vestigen op Ferdinand Vitus , de constructeur van de prachtige radio-ontvangers uit de begin jaren van de radio-omroep in Frankrijk. Nu veel gezocht, maar een dikke portemonnee is wel noodzakelijk om in het bezit te komen van zo'n kostbaar toestel. Uit advertenties eind 1922 weten we dat hij zijn atelier had in Parijs op de 54 Rue Saint- Maur Parijs 11e. Gestart met een winkel in radio-onderdelen in samenwerking met André Hardy. In 1923 verschijnen de eerste radio-apparaten. Met de uitneembare afstemcondensatoren, zodat voor ontvangst op andere golfbereiken deze gewisseld kunnen worden door condensatoren met een aangepaste capaciteit.

Opvallend ook het hoogwaardige eboniet met een dikte van 8 mm. Ook in Nederland krijgen deze radio's bekendheid door de importeur Zeguers in Maastricht. Een bijzonder verhaal is wel de ontdekking van iemand die in een toenmalige Franse kolonie in Noord-Afrika, ergens in een verscholen dorp in de wildernis op een eenvoudig houten huis een prachtig bord opgehangen vond met de naam Vitus. Bij navraag bleek dat tijdens de oorlog Ferdinand Vitus daar heeft gewoond. Begrijpelijk dat aan de waarheid hiervan werd getwijfeld maar later werd het door zijn broer bevestigd. Waarbij deze nog opmerkte dat Ferdinand daar een prachtige gekleurde dochter heeft gehad. Een schoonheid vergelijkbaar met die van zijn prachtige toestellen.

Zijn broer heeft ook nog een foto gegeven uit 1958 waar Ferdinand Vitus in zijn tuin zit voor zijn Villa l’Atlantide in Charente. Een plaatsje in het Zuidwesten van Frankrijk.

Op 15 oktober 1969 is hij overleden 73 jaar oud.

Niet zo lang geleden stapten er twee Noordafrikaanse mannen onze muziekwinkel binnen in Alkmaar met een portabel Fender versterkertje. Ze spraken Frans en vertelden dat zij uit Casablanca kwamen om hier in Alkmaar een weekend op te treden. De versterker bleek echter daar anders over te denken, want enig geluid kwam er niet meer uit. Het was al een oud apparaat met twee maal een 6V6 in balans en ik schatte het uit de jaren 60. Ook de conus van de luidspreker was al eens beplakt om een scheur te verbergen. Maar men was aan het geluid gewend en voor hun doel het ideale versterkertje of wij het konden herstellen.

Terwijl mijn jongste zoon deze reparatie inschreef in de agenda, vroeg de eigenaar van het defecte versterkertje mij of hij even een akoestische gitaar mocht proberen. Ja waarom niet. Wat we te horen kregen was overdonderend. Een manier van spelen zoals we dat kennen van het Rosenberg trio , werkelijk een genot om naar te luisteren. Dat was toch wel even wat anders dan het vaak hakkelende drie akkoorden werk wat we veelal voorgeschoteld krijgen op de tv. Waarbij ik wel eens denk, hangen ze nou een gitaar voor hun buik omdat ze met hun handen geen raad weten? Het werd eigenlijk een gezellige middag en als ook onze historische Fender uit 1958 ter sprake komt die (niet te koop) in de winkel staat, komt het gesprek al snel over de radioverzameling.

Nou ja snel! In het Frans is het toch even zoeken naar de juiste woorden, maar we konden elkaar redelijk verstaan. Als de beide mannen later weer zijn opgestapt, nemen we het besluit om deze mannen te verrassen met een totale opknapbeurt van zijn versterker. Iemand die zo goed gitaar kan spelen verdient dat, vind ik. De versterker werd er uitgenomen en de luidspreker los geschroefd en naar de werkplaats gebracht. De kast werd ter plaatse gereinigd en zag er na enige tijd als nieuw uit. Ook het handvat werd door een origineel vervangen. Ook de versterker werd voorzien van nieuwe potentiometers en buizen, daarbij elektrisch gecontroleerd en de luidspreker gereconed.

Het stond er nu in de winkel bij als een nieuw uitziende versterker. Groot is ook het ongeloof en de verwondering als het wordt opgehaald. Het serienummer gaf aan dat het toch echt de Fender is die zij mee brachten. De prijs viel ook al heel erg mee, onbegrip en verbazing. Natuurlijk toch even proberen en dat bleek tot volle tevredenheid. Voor ons een geweldige reclame maar bovenal het plezier dat wij eraan beleefden. Drie dagen later kwamen er twee vrouwen de winkel in, duidelijk zuidelijke types met hoofddoeken om en Oosters uitziende kleding. Moeilijk te verstaan wat de bedoeling was van hun komst maar met wat verschillende talen en handgebaren lukte het elkaar te begrijpen.

Het bleken de echtgenotes van de beide mannen te zijn van de herstelde Fender versterker. Een van de dames overhandigde mij een doos met de woorden: "Monsieur, mon mari est très content de son ampli et il veut vous dépense volontiers le remiercement cette vieille radio".

De doos bevatte een eenlampstoestelletje, uit zeker zo te zien 1924. Uit het volgende gesprek bleek het lang in de familie bewaard te zijn en het was ooit geweest van een Franse meneer. Nu uit dank voor de prachtige reparatie hadden ze besloten het aan mij te geven. Ik dacht nog: "Heeft het soms met dat huis te maken waar……..ach dat zou te ver gezocht zijn." Het moest wel hier en daar wat gerestaureerd worden.

Maar het is gelukt om het weer in de oude toestand te brengen. Als ik bewonderaars van dit toestel vertel hoe ik er aan ben gekomen, wordt ik met ongeloof aan gekeken. Vaak krijg ik dan te horen: “Zeker weer zo'n Anneke verhaal“. Hoe dan ook, het staat nu in mijn verzameling.
Wat is het voor een toestel? Het is merkloos maar heeft wel duidelijke kenmerken van een voornoemd merk. De kwaliteit is erg goed. De schakeling echter eenvoudig, alhoewel na wat nader bestuderen is het wel erg doordacht om maximale ontvangst te bereiken.

Het schema toont een audionontvanger, voorzien van een op een deurkruk gelijkende schakelaar zoals wij die ook op Vitus toestellen aantreffen om de uitneembare afstemcondensator zowel in serie of parallel te schakelen met de roosterspoel.

Nu zullen er Radio Bulletin lezers zijn die denken, ach het schema van Jantje, maar het belangrijkste deel in een ontvanger is de detectie. En daar gaat het hier in hoofdzaak om. Tegenwoordig wordt hoofdzakelijk diodedetectie toegepast, waarbij een afgestemde kring met de ene aansluiting wordt verbonden met een diode en de andere met een weerstand naar aarde overbrugd met een condensator naar aarde (zie figuur 1a)..

Deze condensator moet iets kleiner zijn dan 1 / 2 π f R waarbij f de hoogste audiofrequentie moet zijn die men wil ontvangen. Bij AM-ontvangst is dat 4500 Hz. Is de weerstand 100 kOhm dan is een condensator van 300 pF dus goed te gebruiken. We kunnen de weerstand en condensator ook naar boven verplaatsen (zie figuur 1b) en het audiosignaal afnemen van de diode. We kunnen ook een triode gebruiken en het rooster de functie van de diode laten overnemen en de anode niet aansluiten. Waarom niet gelijk deze triode als versterker benutten door de anode bijvoorbeeld met een weerstand een positieve spanning te geven?

Aardig bedacht, maar er zal toch eerst gelijkrichting plaats moeten vinden. Als we zonder meer direct van de spoel de gemoduleerde draaggolf op het rooster los laten zal er geen detectie plaatsvinden. Plaatsen we tussen de spoel en het rooster een condensator dan zal er een behoorlijke grote negatieve lading ontstaan gelijk aan de maximale modulatie van de draaggolf. Wordt namelijk punt A van de spoel positief dan is de linkerzijde van de condensator positief dan heeft de rechter zijde een tegengestelde lading, dus een negatieve lading en vervolgens het rooster weer een positieve lading zodat het elektronen aantrekt en zich daarmee oplaadt. Met gevolg dat het daardoor veel minder positief wordt als dat het zonder condensator het geval zou zijn. Hierdoor verschuift de spanningskromme naar links. Maar ook dan is er nog geen detectie.

Wat nodig is om gelijkrichting te verkrijgen is een lekweerstand. Dus toch maar weer een weerstand plaatsen waarvan de waarde zo groot gekozen moet worden dat de condensator zo snel ontladen wordt dat de hoogste LF-frequentie hoorbaar zal zijn. Gewoonlijk is dan een condensator van 300 pF een weerstand van 2 MOhm voldoende. Er blijft nu voldoende negatief op het rooster staan dat echter in het ritme van het modulatiesignaal mee varieert. Zodanig dat de positieve amplituden van de modulatie tegen de nullijn gedrukt worden en slechts de negatieve amplituden nu het rooster sturen met de verlangde laagfrequent wisselspanning (zie figuur 2)

Deze lekweerstand zorgt dus eigenlijk voor de gelijkrichting van het signaal. In oude toestellen is meestal deze weerstand slechts een potlood streepje op een stukje papier en na vele jaren onderbroken. Het is aan te raden daar de aandacht op te vestigen als er geen ontvangst mogelijk is met een toestel. Er loopt door de weerstand van 2 MOhm die we de lekweerstand noemen een gelijkstroom. We noemen dit de roosterstroom, daarom heet het ook roosterstroomdetectie. Deze stroom loopt ook door de afstemspoel en zorgt voor een demping waardoor de Q-factor lager wordt en de signaalspanning over de spoel wordt verkleind. Ook staat parallel aan de spoel de inwendige weerstand van de radiolamp in serie met de roostercondensator en parallel weerstand. Deze demping kunnen we compenseren middels de terugkoppelspoel, deze moet dan wel zo aangesloten zijn dat de stroom door beide spoelen in dezelfde fase loopt. Door deze terugkoppelspoel dichter naar de roosterspoel te brengen kunnen we door middel van inductie energie terugbrengen in de roosterspoel en de Q factor verhogen waardoor deze rooster spoel een grotere signaal spanning zal afgeven. Gaan we te ver door de koppeling tussen beide spoelen vaster te maken, dan zal er zoveel energie terug gevoerd worden dat de lamp gaat oscilleren en er geen detectie meer mogelijk is.

Toch is er nog een addertje onder het gras, met het naar elkaar brengen vergroten we ook de onderlinge capaciteit tussen beide spoelen, waardoor faseverschuiving zal optreden. Hierdoor wordt de terugkoppeling ongunstig beïnvloed. Het is dus zorg om zo goed mogelijke capaciteitsarme spoelen te gebruiken. Om het rest hoogfrequent (het is immers gehalveerd door gelijkrichting) ten volle te benutten is er een smoorspoel in het circuit van de hoofdtelefoon opgenomen van 18 mH, zodat deze voor het hoogfrequent een blokkade vormt. Om toch een kringstroom voor het hoogfrequent goed mogelijk te maken is de condensator van 200 pF aangebracht.

Over de hoofdtelefoon is geen condensator aangebracht. Vroeger werd een condensator van 8000 cm parallel aan gebracht, met een oude hoofdtelefoon van 3 Henry verkreeg je dan een grote gevoeligheid op ongeveer 1000 hertz. Een toonfrequentie overeenkomende met de morsesignalen. In dit toestel is deze condensator met de opdruk VITUS parallel geschakeld aan de batterijvoeding van 40 à 80 volt.

Wat aangeeft dat dit toestel bedoeld is voor telefonie-ontvangst. Natuurlijk werd het toestel door de aanwezige kritisch bekeken. Verscheidene meenden bij de neus genomen te worden met een kunstig stukje zelfbouw. Toch de aanwezigheid van duidelijk herkenbare VITUS onderdelen deed ze twijfelen. De vraag die gesteld werd, is het diep donker glimmende front nu echt eboniet moest ik met een duidelijk ja beantwoorden. Het is eboniet met meer dan 30% zwavel toevoeging waardoor de kleur zo zwart wordt als ebbenhout en prachtig kan worden gepolijst. De dikte is 8 mm, wat vergelijkbaar met het in andere toestellen toegepaste ebonieten platen vrij fors is. Het toestel proberen was niet mogelijk, de prachtige goudkleurige sferische lamp die fotogeniek het toestelletje siert is helaas defect. Trouwens het is nog een Marconi lamp ook een type R die eigenlijk hier de plaats inneemt van een Metal TM lamp die in feite beter zou passen bij deze radio.

Nu ook weer niet direct noodzakelijk want de gloeidraadregelaar die in tweeën is gewikkeld met de eerste helft 30 ohm en de tweede helft 6 ohm geeft de mogelijkheid om ook zwak gloeiende lampen te kunnen gebruiken. Natuurlijk moest ook het inwendige bekeken worden en kan de afstemcondensator er echt met het losdraaien van beide schroeven eruit genomen worden?

Ja ook dat was mogelijk. "Dus toch!"; zag ik enkelen denken. De schroeven van het achterschotje zagen er nogal nieuw uit, ja dat klopt want de roestige zijn vervangen door nieuwe koperen schroeven, het hadden eigenlijk verzonken koppen moeten zijn, maar zo erg is dat toch niet. Met restaureren moet je toch soms wat water bij de wijn doen. Verders een mooi toestel, maar of het nu een echt oud en historisch exemplaar is, bleef toch tijdens deze avond een onbeantwoorde vraag. Toch werd er met respect mee omgegaan!

Het is dan ook een prachtig toestelletje, dat alom bewondering oogstte.

Piet van Schagen