Verslagen Radiocafé

Verslag 30 juni: Synchrodyne en Radione R2

Deze keer uit voorzorg twee extra zwarte viltstiften meegenomen want wat er nog ligt is meestal leeg geschreven. Zo ook het bord dat meestal vol geschreven staat en nimmer na afloop wordt schoon geveegd. Derhalve ook maar een spuitbus IMPEGA mee genomen om met een helder schoon bord te kunnen beginnen.

Deze keer meegenomen de Radione R2. Net zoals wij ons radiocafé bezoeken, kwamen in Wenen rond 1924 in café Landtman ook leden bijeen die zich bezig hielden met de radiohobby. Meestal zendamateurs die over hun gebruikte apparatuur spraken en gemaakte verbindingen. Onder deze bezoekers ook Nikolaus von Eltz die samen met zijn oudere broer in de Erdbergerstrasze 50 te Wenen éénlampsontvangertjes bouwden voor vrienden en kennissen.

Ja als er zo'n rijtje toestellen klaar staat dan zal een naam niet misstaan en zo ontstond de merknaam een samenvoeging van Radio en NE de initialen van van Nikolaus Eltz. Deze was overigens niet alleen een bekwaam technicus maar ook een bekwaan piloot en een gedreven musicus. Verscheidene typen radio's zullen in de loop der tijd volgen. Het meest bekend worden de toestellen uit 1938 en wel de R-serie, de Reisempfänger. Het eerste type nog in een houten kast. De R1 is direct een groot succes, maar de opvolger R2, in een stevige metalen behuizing, welke het levens licht ziet in 1939, zal het meest bekend worden.

Dit apparaat, geschikt voor zowel 6 volt of 12 volt gelijkspanning en tevens voor de wisselspanningen van 110 tot 220 volt, is voorzien van de Duitse Stahlröhren EF13-ECH11-EF12-EBC11-EDD11 en de EZ11. In het toestel is een trilleromvormer ingebouwd die van buiten af ingeschakeld kan worden. Een metalen lamel sluit dan respectievelijk de netentree of de accu aansluiting af, zodat geen vergissingen gemaakt kunnen worden bij het aansluiten op een voedingsbron.

Klik voor een grotere afbeelding

Het draagbare toestel weegt 10 kilo en de afmetingen zijn 350 x 235 x 175 mm (b x h x d). Het heeft zeven kringen en preselectie waarvoor als HF-versterker de ruisvrije EF13 wordt gebruikt. Het toestel is bijzonder selectief en goed afstembaar op de drie banden korte, midden en lange golf. De ontwikkeling van deze R2 is in hoofdzaak toe te schrijven aan de chef ingenieur Jobst, een stille man die bij het wekelijks treffen van de zendamateurs in het legendarische café Landtman op vragen meestal weinig antwoord gaf en schouderophalend liet weten: ”Ach er zijn zo van die dingen”.

Veel van het succes is te danken aan de ruisarme EF13 als HF-voorversterker. Het is bekend dat tetroden en pentoden ruis produceren, wat voornamelijk wordt veroorzaakt door de willekeurige stroomverdeling tussen schermrooster en anode. Verlagen van de schermroosterspanning geeft verbetering, echter ten koste van de goede werking. Een oplossing zou zijn om het stuurrooster en schermrooster een gelijke spoed te geven. Echter de EF13 is een buis met variabele steilheid en heeft dus een stuurrooster met een verlopende spoed. Het is dus niet te doen om van de beide roosters de windingen in een gelijk verlengde te leggen.

Waarschijnlijk heeft men hier, net als bij de EF8, een extra rooster aangebracht, zodanig dat in de elektronenrichting de windingen van het extra hulp rooster en schermrooster in een lijn liggen. Door dit hulprooster te aarden worden de passerende negatieve elektronen afgestoten tot een smalle bundel, die ten gevolge hiervan tussen de roosterdraden van het schermrooster doorschieten. Met gevolg dat nog slechts zeer weinig elektronen het schermrooster kunnen bereiken. Een bijzonder constructie die later toch verdrongen is door twee trioden in cascade te schakelen, hetgeen bij onze zendamateurs bekend zal zijn.

De kwaliteit en robuustheid van het toestel bleef ook voor de Duitse Wehrmacht niet onopgemerkt en deze radio werd daar veel gebruikt. Voor het eerst nam ik kennis hiervan bij mijn bezoek in het kasteel Pignerolle nabij Anger in Frankrijk. Daar waar nu het museum van de heer G. Biraud gevestigd is. In dit kasteel zijn de vertrekken te bezichtigen waar admiraal Donitz de commandant van de U-boten in de Tweede Wereldoorlog zetelde. Daar op zijn bureau zag ik een R2 staan, die hij zeker gebruikt zal hebben. Een nadeel van de R2 is dat de schaal wordt aangedreven door een koordje en een veertje zoals we dat kennen bij de 470A van Philips. Dit werkt niet erg precies, zeker niet naar het zoeken van stations op de korte golf.

Een waarschuwing voor de verzamelaar, raak nooit het schaaltje aan op de beschreven kant! De letters zijn al bij de minste of geringste aanraking weg geveegd!! Ook bij het afnemen van het voorpaneel kan het voorkomen dat de volumeregelaar daar aan vast zit. Dus wel voorzichtig zijn!! In deze uitvoering is de EF13 fabrieksmatig vervangen door een ECH21 (zie foto). Om stroom te besparen, als het toestel is aangesloten op een auto accu, wordt de dubbel triode eindbuis ED11 gebruikt in een balansschakeling klasse B. Zonder LF-sturing staan de buizen in een lage ruststroom. Met wisselstroomvoeding worden de beide roosters voorzien van 8 volt negatieve voorspanning. Het eindvermogen is ruim 5 watt en begrijpelijk met een goede geluidskwaliteit.
Het is mij opgevallen dat niet alleen bekrachtigde luidsprekers werden gebruikt maar ook met een permanente magneet. Al eerder had ik gehoord dat Duitse piloten een R2 meenamen op lange vluchten om wat afleiding te hebben. Een bevestiging hiervan kreeg ik lang geleden hier in Alkmaar, als door een vermoedelijk uit Albanië afkomstig persoon mij een R2 wordt aangeboden. Zijn vader had het voor tien schapen geruild bij een andere boer, die het had weg genomen uit een neer gestorte Stuka bommenwerper. Wat niet zonder gevaar was gebeurd omdat de dit door de Duitse bezetter bij ontdekking zwaar werd bestraft.

De aan dit toestel verbonden geschiedenis had voor de man grote waarde en op mijn vraag wat voor prijs hij in gedachte had, antwoordde hij: “U weet wat een schaap kost”. Dat bleek duidelijk niet het geval te zijn want mijn bod was ver onder de uiteindelijke vraagprijs. Ik dacht: "Vijftig gulden voor een schaap lijkt mij redelijk"; maar daarmee sloeg ik de plank duidelijk mis. “Ach, als er zoveel herinneringen aan kleven, waarom zou je het dan verkopen”; zei ik en de man gaf mij groot gelijk. We hebben nog wat gezellig zitten praten, maar ik kwam wel zonder de Radione 2 thuis.

Na de hierop volgende pauze en de gelegenheid wat te drinken liep Gyula naar het bord om ook nog iets te vertellen. Met enige aarzeling tekende hij wat nadenkend een schakeling op het bord met twee trioden. Het was ons niet direct duidelijk wat het moest voorstellen. Ook de aanwezige viltstiften werkten niet mee en ik heb er dan maar weer een uit eigen doos aangereikt. Dat ging gelijk een stuk beter op het bord.

Zo te zien een direct conversieschakeling die ook wel onder de namen Homodyne, Synchrodyne of Zero-IF ontvanger bekend is. Maar dit getekende schema is zoals een van de aanwezigen mij vroeg, niet de Synchrodyne (zie foto en schema) zoals eerder door mij beschreven in het Electron van augustus 2008, waarbij alleen de oscillator wordt afgestemd. Een schakeling welke een variant is van het ringmodulator systeem.

Na de uitleg wat betreft de werking van de tekening op het bord door Gyula bleek dan ook duidelijk dat hier inderdaad sprake is van een direct conversiesysteem. De werking zou beter zijn dan die van een teruggekoppelde detector en geen gefluit veroorzaken, zoals we dat kennen van Mexicaanse honden, die behoorlijk te keer kunnen gaan. De schakeling op het bord moet echter nog verder uitgewerkt worden. Gyula wilde daarom nog niet al te veel loslaten maar tilde toch even een slip van de sluier op zodat we even vluchtig konden bekijken wat we straks te zien en te horen zullen krijgen op een volgende caféavond als het ontwerp in elkaar is gezet en het toestel kan worden gedemonstreerd.

Om alvast onze lezers voor te bereiden op wat we straks weer mogen aanschouwen zal ik even een korte uitleg geven wat deze schakeling inhoudt. Directe conversie is een ontvangstsysteem dat lang geleden veel werd gebruikt en in de jaren 60 weer uit de kast werd gehaald. Het is vooral door de betrekkelijke eenvoud veel gebouwd door beginnende zendamateurs. Het is te vergelijken met een heterodyne ontvanger, het enige verschil is dat de middenfrequentie nul is.

Dat lijkt natuurlijk wat wonderlijk, want dat betekent dat de ontvangstfrequentie en oscillatorfrequentie gelijk moeten zijn. Vandaar dat men ook wel niet geheel terecht de naam synchrodyne gebruikt. Alleen in dat geval geeft menging een uitgangsfrequentie nul. Een belangrijk voordeel is dat er geen middenfrequenttransfomatoren meer nodig zijn, die afgeregeld moeten worden. Het is zelfs ook niet nodig om te detecteren! Want we houden alleen nog maar de modulatie over. We kunnen direct een laagfrequent trap achter de mengbuis hangen.

Waar blijft nu de selectiviteit die na de mengtrap moet worden verkregen? We moeten er voor zorgen de bandbreedte van de LF-versterker door het gebruik van een laag doorlaatfilter zo smal mogelijk wordt gemaakt. Wij gebruiken dit type ontvanger voor communicatie en niet om het concertgebouw orkest te beluisteren. Een maximum bereik tussen 300 en 2000 hertz is ruim voldoende voor spraak. Begrijpelijk genoeg is het geen werkelijkheidsweergave. De schakeling heeft zijn beperkingen, want bij een groter gewenst bereik zouden er toch weer vervelende fluittonen en andere ongerief de ontvangst gaan verstoren. Maar onze elektronicus Gyula kennende zal er wel weer iets bijzonders uitgedacht worden om dat te onderdrukken. We wachten het met spanning af.

Piet van Schagen