Verslagen Radiocafé

Verslag 7 april: over ontvangers en zenders tijdens WO II

Een druk bezochte avond en veel radio- en zendtechniek. Natuurlijk werd er eerst gesproken over het boek van 'Het Radiotoestel in de Tweede Wereldoorlog', dat ons terugvoert naar de tijd waar radio's op bevel van de bezetter ingeleverd moesten worden. Heel interessant om te lezen en verlucht met prachtige foto's.

De vraag of het mogelijk is om een radio om te bouwen tot een bruikbare zender kwam dit keer aan bod tijdens deze avond. Natuurlijk werkt de in het verhaal van Anneke beschreven omgebouwde BX400A als telefoniezender ook, maar het bereik is maar matig.

Zelf geboren in 1931 en vanaf mijn geboorte al midden tussen de radio's in de werkplaats van mijn vader, heb ik de oorlog bewust meegemaakt. Wij woonden in Amsterdam–Noord, vrijwel naast het huis in de Lange distelstraat waar op de stencilmachine de Waarheid werd gedrukt en veel van door Radio Oranje uitgezonden mededelingen en andere belangrijke berichten door ons ontvangen, werden doorgestuurd naar dat adres.
De technische leiding beruste bij Henk van der Zande, de schuilnaam van 'Frits Israel'. Dagelijks werden er ruim 3000 nieuwsbulletins vervaardigd. Maar ook om berichten naar Engeland te versturen werd een radio zo nodig omgebouwd tot een volwaardige CW- zender, waarbij de oscillator de eindbuis stuurde en op de hoogohmige luidsprekerbussen een afgestemde spoel was opgenomen met antennekoppeling.

Deze complete tankspoel met afstemmingen kon los genomen worden en verstopt, indien alleen de radio voor ontvangst werd gebruikt en de luidspreker weer werd aangesloten. Nadat ook de radio's ingeleverd moesten worden, werd ook deze na gebruik verstopt. Later werd het nog moeilijker toen ook de elektriciteit werd afgesloten en op accu's verder gewerkt moest worden. Die weer werden opgeladen door fietsdynamo's, de fiets in de kamer op een standaard en een paar uur trappen. Of met een propeller op het dak welke een autodynamo aandreef. Natuurlijk voor verlichting, daar was geen bezwaar tegen.

Dat deze zaken echter niet zonder gevaar waren en de oplettende bezetter je kon opsporen hebben we dan ook ervaren. Op 15 augustus 1944, vroeg in de avond, sloeg het noodlot toe. Een aantal landwachters onder leiding van een Duitse officier deden een inval. Eerder beschreef ik het al in het RHT: de gruwelijke avond waarbij niet alleen de Joodse bewoners in onze straat werden opgepakt, maar ook bij ons werd gezocht naar radiomateriaal.

Tijdens deze rumoerige actie werd er, zo ik mij nog kan herinneren, een jonge vrouw uit het huis van Frits Israel gesleurd, door een Nederlandse SS'er die triomfantelijk schreeuwde: “Hé! Nog een Jodin ook gevonden!!”
Frits zou direct zijn pistool getrokken hebben en in de daarop volgende schotenwisseling is hij gedood. Ik heb dat niet verder afgewacht, want ik ben het huis in gevlucht.

Ook bij ons werd huiszoeking gedaan wat nou niet zachtzinnig gebeurde. Gelukkig werd er gehaast gezocht, wel onder luid en ordinair geschreeuwde bedreigingen, maar de verboden radio of andere verdachte zaken werden gelukkig niet gevonden. Wel namen ze papieren mee waaronder schema's en een radiocursus, waarschijnlijk denkend belangrijke en belastende papieren gevonden te hebben.

Het liep voor ons nog goed af maar mijn ouders waren wel bang voor een eventueel vervolg. Wie de verrader is geweest is nooit bekend geworden. Nu werden er wel vaker door foute Nederlanders briefjes gestuurd naar de Sicherheitspolizei.

In dit geval zou bij de politie een anoniem telefoontje binnengekomen zijn, dat op het adres van Frits Israel zwarte handel zou plaats hebben. Hij is begraven op de Noorderbegraafplaats.
Na de oorlog is daar een gedenkteken opgericht.

Tijdens de voordracht deze radiocafé-avond werd uitgelegd hoe een superheterodyne ontvanger omgebouwd kan worden tot een volwaardige CW-zender. Dat Duitsers in eerste instantie aan omgebouwde autoradio's dachten en deze ingeleverd wilden zien is begrijpelijk. Deze zijn natuurlijk moeilijker te lokaliseren dan een zender opgesteld op een vaste plaats.

Overigens waren de meeste autoradio's slechts geschikt voor midden en langegolf en dus niet geschikt voor ombouw tot kortegolfzender. Om zo'n schakeling te maken heb je een radio nodig met een kortegolfband waarin op de 40 meter afgestemd kan worden. Het mooiste is het natuurlijk als bandspreiding aanwezig is. Het moet een superheterodyne zijn, waarvan we de oscillator gebruiken voor het sturen van de eindbuis. De luidsprekeruitgang moet hoogohmig zijn. Een telefooncondensator en eventueel een toonregeling in het anodecircuit moet worden verwijderd.

De HF-koppelcondensator C1 hoeft niet groot te zijn, ongeveer in de orde van 50 pF en een hoogfrequentsmoorspoel moet aangebracht worden. Het zal nauwelijks invloed hebben op de werking van de oscillator bij normale radio-ontvangst. Een eventuele stopweerstand voor het rooster van de eindbuis moet verwijderd worden. De kathode ontkoppelcondensator C2, meestal een elco, moet vervangen worden door een mica condensator van 1000 à 2000 pF, of mag ook parallel aan de ontkoppel aan de elco worden geplaatst.

In de kathodeleiding komt de seinsleutel. Gebruik hiervoor eventueel de bussen van pick-up ingang. Met een schakelaar kan omgeschakeld worden op zenden of ontvangen. In het laatste geval moet natuurlijk de luidspreker met uitgangstrafo weer aangesloten worden. Met het gebruik als zender kan de tankspoel met antenne-afstemming in de luidsprekerbussen gestoken worden. Deze unit kon na gebruik op een plaats worden gelegd waar het moeilijk te vinden zou zijn. Voor gegevens van deze spoelcombinatie, zie de Paraset, behandeld in een eerder caféverslag.

Dit schemaatje is willekeurig gekozen om te laten zien hoe men te werk kan gaan en om op het bord te behandelen. Het is ook nu nog verboden zonder vergunning uitzendingen te verzorgen.

Al eerder was ik ge-e-maild over een Frans toestelletje van het merk REGA. Een wat wonderlijke schakeling waarbij een verwisselbare spoel tussen afstem- en terugkoppelspoel wordt geplaatst. Deze kan afgestemd worden met een daar aan verbonden condensator, maar is verders nergens elektrisch mee verbonden. Al direct dacht ik aan een Cockeday schakeling maar nadat ik het schema had gekregen, bleek dat deze kring dient om het terugkoppelen te beteugelen.

Het is een zogenoemde zuigkring die bij dezelfde afstemming energie opneemt en zo de terugkoppeling verzwakt. Mijn opmerking dat een parallelkring in feite een kort gesloten seriekring is, zorgde voor veel hilariteit. Was ik soms dement geworden? Stond ik ineens flauwekul te verkondigen?

Er werd lang over gesproken en op het bord diverse berekeningen gemaakt en ook karakteristieken. Een viltstift werd volledig leeg geschreven! Het bord was bijna zwart en ik dacht: "Straks moeten we met krijt verder". Eindelijk was men het er over eens dat een parallelkring te allen tijden, in welke schakeling dan ook, zich gedraagt als een kort gesloten seriekring.

De kringstroom is telkens in dezelfde richting en komt dus overeen met een seriekring. Of liever gezegd het is een seriekring! Zowel in de spoel als condensator loopt de stroom in dezelfde richting.

Dat was een voor velen een wonderlijke verrassing, dit op deze avond te mogen vernemen. Maar na afloop was men er van overtuigd dat het niet anders kan zijn. Dat als men deze kortgesloten seriekring gebruikt als parallelkring en hiermee een andere situatie schept, is een geheel ander verhaal.

Misschien toch wel een goed idee volgende keer wat dieper in te gaan over kringen in resonantie. Na de wat later begonnen pauze legde Gyula, voor diegenen die het nog niet eerder hadden gehoord, nogmaals de werking van zijn unieke eenlampsreflexontvanger met de EL84 uit. De beschrijvingen van zijn toestellen zijn in enkele voorgaande caféverslagen terug te vinden.

Piet van Schagen