Verslagen Radiocafé

4 juli 2017: Les premiers pas hésitants!  

In 1944 bezocht ik voor verdere studie de vierjarige MULO in Amsterdam Noord. Ons land was nog bezet door de Duitsers. Met gevolg dat er geen behoorlijk schrijfmateriaal ter beschikking stond om notities te maken. Zeker vijftien vakken en natuurlijk veel huiswerk, alhoewel dat niet mee viel want er was geen elektriciteit en het moest in de donkere avonden gebeuren bij een wakkerend olielampje, een kurk waar een katoenen pit doorgestoken was die in een met olie gevuld glas van een mosterdpotje dreef. Eigenlijk kwam er weinig van terecht maar ik was nog al snel van begrip en kon het daardoor redelijk redden.

Het vervelendste vak vond ik de gymnastiek lessen. Ook een jongen waar ik veel mee optrok was het daar volkomen mee eens. Tijdens een gymles met mooi weer moesten wij  buiten voetballen, als dan twee elftallen gekozen moesten worden bleven wij altijd over en deden gelukkig niet mee. We hebben tijdens een eerste helft een van de sportieve jongens tijdens een wedstrijd gevolgd en die had slechts twee keer balcontact. Een keer richting het doel en een keer over de lijn. De bal moest weer het veld in gegooid worden om verder te kunnen spelen.

Wij waren meer met muziek bezig en speelden ook samen in een harmonie, mijn vriend trombone en ik trompet. Stel dat ik tijdens een uitvoering al direct bij aanvang merk dat mijn mondstuk niet op mijn trompet zit en op zoek ga in mijn broekzakken of ik het daar in heb zitten. Het orkest begint te spelen en gelukkig na enige tijd vind ik het en plaats het op mijn instrument. Juist op tijd om het slotakkoord mee te kunnen blazen. Nog net drie noten een D, F en een B. De dirigent kijkt kwaad mijn kant op want het moest een Bes zijn, in de haast zag ik een genoteerde mol over het hoofd. Ik denk niet dat de dirigent na afloop tegen mij zal zeggen: “Ga zo door jij komt er wel. Ik zie jou later nog wel in het concertgebouw orkest meeblazen.” Bij voetballen ligt dat kennelijk anders. Als je maar mee holt.

De taallessen lagen mij niet erg, alhoewel mijn opstellen vaak werden voorgelezen door onze lerares. Echter voor de  rekenkundige vakken had ik nauwelijks kladpapier nodig en met natuurkunde haalde ik altijd het hoogste cijfer. Mijn interesse voor natuurkunde bracht mij er toe om daar meer over te lezen.

Vandaar dat  mijn schoolvriend en ik  regelmatig naar de Oudemanhuispoort liepen waar in de galerij enkele uitstallingen staan waar tweedehands technische boeken verhandeld worden. Het was lopend een hele tocht vanuit Amsterdam Noord. Wij woonden dicht bij het Mosveld waar een  gemeentebus een halte had.  De bus stond er toen wij aan kwamen lopen maar de chauffeur was druk doende met de  houtgasgenerator die achter de bus op een klein tweewielig onderstel werd  meegetrokken.

Daarin wordt hout in een luchtdichte ketel verhit middels een onder de ketel aangebrachte houtkachel. Het gas dat uit het verhitte hout vrij komt wordt via een filter toegevoerd aan de motor. Met vijf kilo hout kan ongeveer een hoeveelheid energie geleverd worden gelijk aan een liter benzine. We begrepen dat het nog wel even zou duren eer de bus zijn weg zou vervolgen en besloten om maar te gaan lopen. Veel autoverkeer was er wegens brandstofgebrek in die tijd niet. Het meeste vervoer ging met paard en wagen of met de bakfiets. We moesten dan ook nog met de IJ-pont mee en wachtende tot de pont zou gaan aanleggen keken we naar enkele mensen die in betonnen bakken waarin as van de stoommachines van de veerponten werd gedumpt zochten naar nog bruikbare cokes voor de kachel thuis om op te koken. Als we aan de andere kant aanleggen is het verleidelijk om tramlijn 1 te nemen die rond het Centraal Station rijdt.  Het lijkt ons beter om de 5 centen te besteden aan een stalletje bij het oostelijke spoorviaduct aan een handvol zure uitjes. Dan is het nog wel een eind lopen, want de Oudemanhuispoort  is een doorgang van de Oudenzijdsvoorburgwal naar Kloveniersburgwal en dateert uit het jaar 1601. Eigenlijk vlak bij het Rembrantsplein. Een overdekte galerij waar handel gedreven wordt in oude boeken. Geen leesboeken of romannetjes maar technische lectuur. Het was er nooit druk en diegene die geïnteresseerd in de voorraad zochten waren vrij stil.

Wij hadden er al eerder boeken gekocht, zoals Hemel en Aarde van Flammmarion, dat staat nu nog bij ons in de boekenkast in de kamer. Natuurkunde boeken van Dr Gerritsen en Dr van Capelle uit de jaren twintig worden zelfs nu nog door mij gebruikt voor informatie nodig voor te houden lezingen in het radiocafé-programma. Nu was voor ons een boek kopen niet zo gemakkelijk want als jongen had je geen dik gevulde portemonnee. Gelukkig zijn de kooplieden aardige mensen die onze leergierigheid naar kennis begrepen en  met enig onderhandelen werden we dan toch eigenaar van het boek dat onze interesse had. Veel van de daarin beschreven proeven en experimenten werden later thuis nagespeeld. Op een dag vonden we een boek over radio. Nu is radio een onderdeel van natuurkunde en dat leek ons ook wel aardig om dat even in te kijken.

Het heette trouwens het Jongens Radioboek en geschreven door Leonard de Vries. Nooit van gehoord maar het boek zag er spannend uit met veel schema’s en ook nog bladen met foto’s van onderdelen. De koopman gaf geen antwoord op de vraag wat het zou moeten kosten. Hij mompelde slechts: “Het is een eerste druk en daar wordt veel naar gezocht.” Met andere woorden betekende dat het voor ons te duur zou zijn. Teleurgesteld wilden we verder lopen maar de man zei, Wacht even ik hier een wat beduimeld exemplaar een derde druk, het gaat jullie toch in feite om de inhoud.  Het boek zag er toch nog redelijk goed uit maar niet als nieuw, maar het was van een andere schrijver, ene Fred Hagenaar.

De koopman boog zich naar ons toe en zei: “Dat is een schuilnaam!” De schrijver Leonard de Vries is Joods en kan nu moeilijk onder zijn eigen naam een boek laten drukken Dan zit hij gelijk dezelfde dag nog in de trein naar Duitsland. Het was ons bekend dat joden afgevoerd werden, hele wijken waren voorzien van borden met de tekst  Joodsche Wijk - Juden Viertel.

Bij ons thuis was ook al een inval geweest vanwege vermoedelijke aanwezigheid van  radiozendapparatuur. De datum zal ik niet gauw vergeten, het was op 15 augustus 1944 net na mijn verjaardag dat een aantal landwachten onder leiding van een Duitse officier een inval deden, gelijktijdig met een complete Jodenvervolging.

In onze straat werd het blad van de CPN gedrukt  en voor nieuws uit Engeland moest er ergens ook een radio-amateur zijn die voor berichtgeving zorgde. Vandaar dat ook bij ons thuis de boel overhoop werd gehaald en mijn juist verworven cadeau een E443H eindlamp sindsdien niet neer is teruggevonden.

Henk van der Zande die de leiding had van de illegale drukkerij werd ter plekke doodgeschoten. Het liep voor ons nog betrekkelijk goed af  maar het was een angstige avond geweest. De buurt was die dag afgezet zodat niemand er in of er uit kon en veel Joodse gezinnen werden met vrachtauto’s afgevoerd, Met gevolg dat er veel woningen nu leeg stonden. Er waren lieden die dachten, die komen toch nooit meer terug, en daar binnen gingen rond neuzen of er wat te halen viel. Later werden door de foute verhuisfirma A. Puls  Kerkstraat 305 Amsterdam de woningen leeggehaald. Het werd winter en de kachel moest branden en alles wat van hout was werd door ons stiekem uit de lege woningen gesloopt.

Het boek dat de man ons liet zien bleek dezelfde inhoud te hebben als de eerste druk en voor een  betaalbaar bedrag kregen wij het mee. We hebben het vele keren gelezen doorgebladerd en vonden het een prachtig boek. Zelf een versterker bouwen dat leek ons wel wat, maar daar waren toch weer veel onderdelen voor nodig die moesten aanschaffen. Ik kon gelukkig terecht bij mijn vader die zelf radio reparaties had gedaan toen de radio’s nog niet ingeleverd moesten worden. Een versterker dat mocht wel om grammofoonplaatjes te draaien. Op een slingergrammofoon kon een magnetische opnemer geplaatst worden. De versterker die we wilden bouwen moest op het lichtnet kunnen werken en als buizen kozen we voor een E415 en een C443. Daar kwam nog heel wat bij kijken en een lijst werd samen gesteld met onderdelen die we nodig hadden.

Nu was de wekelijks tocht niet naar de boekenstallen maar naar het Waterlooplein. Een probleem was wel dat we al een tijdje geen 220 Volt meer hadden. Maar volgens geheime berichten zou de oorlog snel voorbij zijn en als tegen die tijd de versterker klaar zou zijn zou dat probleem wel weer gauw opgelost zijn. Mijn vriend haakte al snel af en had andere plannen en als ik zelf eindelijk de beoogde versterker heb gebouwd is het onder tussen al eind 1947. Niet wetende dat dit het begin zal zijn van reeksen van versterkers sommige in serie vervaardigd in grote hoeveelheden zoals de London City en de Fane versterker tot en met de succesvolle 6N6 versterker die in diverse talen beschreven is en nog altijd hoge ogen gooit.

Nu 70 jaar later lijkt het  mij leuk nog eens die eerste versterker na te bouwen. Het is een eenvoudig schema eigenlijk achterhaald maar het moet  op dezelfde wijze gebouwd worden als in die tijd. Een E415 waarbij het negatief wordt verzorgt door een hoge lekweerstand van 20 MOhm en een ingang condensator van 2000 pF. De anode wordt gekoppeld via een Philips LF-trafo type 4003 met de eindbuis.

De anodestroom van de E415 loopt dus door de primaire, wat in feite hinderlijk is vanwege voormagnetisatie van de kern. Daarom is via een weerstand en afvlakelco de anodespanning verlaagd naar 50 Volt (is niet op het schema getekend).

Dat wordt tegenwoordig niet meer zo gedaan en past men stroomloze koppeling toe en men voedt de anode via een weerstand. Dat betekent wel weer een koppelcondensator die verbonden wordt met de primaire wikkeling. Mocht die lek zijn dan heeft de eindbuis er in ieder geval geen hinder van. Ik heb dat niet gedaan en wilde het bouwen zoals lang geleden.

De eindbuis C443 krijgt zijn negatief vanuit de minleiding middels een weerstand van 1000 Ohm. Zoals gewoonlijk bij oude radio’s en versterkers is er geen uitgangstrafo op het chassis gemonteerd, De trafo werd vroeger direct verbonden met de luidspreker. Dus oppassen dat altijd de luidspreker is aangesloten voordat de versterker wordt ingeschakeld. Het schermrooster van de eindbuis moet anders een hoge stroom verwerken omdat de anode niet is aangesloten. Het schermrooster wordt dan oververhit en de buis sneuvelt.

Vreemd dat men dit zo maakt maar het is een overblijfsel uit de tijd dat men nog alleen met trioden werkte. Soms werd dan ook extra een weerstand van 20 kOhm opgenomen in het schermroostercircuit dat natuurlijk wel met een condensator ontkoppelt moet worden om ernstige  tegenkoppeling te weren.

Er is een oude ROBOT voedingstrafo gebruikt en deze heeft een gloeidraadwikkeling van 6,3 Volt en een 4 Volts wikkeling voor een gelijkrichter.  De gebruikte buizen zijn 4 Volt typen en die heb ik aangesloten op de viervolts wikkeling. Dat gaat zonder moeite, alhoewel deze trafo maar 1 Ampère kan leveren. De E415 gebruikt vanwege de constructie van de kathode die extra verhit moet worden 1 Ampère. De direct verhitte eindbuis neemt genoegen met slechts 0,25 Ampère. Dat is bij elkaar iets te veel, maar de trafo redt het wel, door de inwendige weerstand van de wikkeling zakt de spanning iets onder de vier Volt. In het schema is een kant van de gloeispanning geaard, het is beter om twee weerstanden van 56 Ohm in serie over de gloeispanning te verbinden en het midden hiervan direct met de min van de hoogspanning te verbinden. Zodat geen stroom door het chassis loopt, dit om brom te voorkomen. Daar de versterker slechts voor demonstratie gebruikt zal worden krijgt de trafo niet de tijd om zich overbelast te voelen. Er wordt geen gelijkrichtbuis gebruikt maar twee 1N4007 dioden, in het origineel werd een 506 buis gebruikt. De voedingsspanning is aangepast aan de gegevens bij het oude schema en is 200 volt.

De eenvoudige toonregeling is nog uit de tijd van de oude hoornluidsprekers waar nauwelijks laag uit kwam, met andere woorden men kan het hoog wat verzwakken. Er zal wel nooit aan gedraaid worden maar het heeft ook een netschakelaar en dat is dan toch weer mooi meegenomen. Over de weerstand van 1000 Ohm voor de negatieve voorspanning van de eindbuis wordt 23 Volt gemeten. We weten dan ook de totaal afgenomen stroom 23 / 1000 is 23 mA.

Het is geen krachtige versterker en het vermogen haalt nauwelijks de 1 Watt, de beide buizen zijn ook niet nieuw meer. Toch nog voldoende om een kleine huiskamer te vullen met geluid, eigenlijk zelfs nog te hard zodat we blij zijn dat er een regelaar aanwezig is waarmee we het volume kunnen instellen. Lang geleden was ik er blij mee en nu toch leuk weer eens terug te gaan in de tijd dat het nog niet zo gemakkelijk was om de benodigde onderdelen bij elkaar te scharrelen.

Jammer genoeg zijn er vroeger geen foto’s gemaakt, begrijpelijk want met een duur fotorolletje konden maar acht foto’s gemaakt worden met een Kodak camera. Zelfs dan nog hopen dat ze gelukt zijn. Het versterkertje zal wel nooit gebruikt worden en ergens weggezet worden tussen andere bouwsels die het zelfde lot ondergaan. Soms wordt het even bekeken om wat herinneringen op te halen, maar meer ook niet.

Piet van Schagen. Rt