Verslagen Radiocafé
Verslag 27 mei 2008: Philips Motion Feedback boxen

Voor de liefhebbers van geluidtechniek en bijzondere schakelingen was dit wel een heel interessante avond. Als hoofdthema deze bijeenkomst de Motion Feedback Boxen van Philips in vergelijking met een conventionele opstelling met een breedband luidspreker. Een 50 Watt dubbelconus luidspreker van het Italiaanse merk IREL aangesloten op de inmiddels voor de bezoekers bekende Ultra lineaire Telewatt versterker van Klein en Hummel uit 1957.
Op de aangesloten cd-speler werd de muziek van Laura Fygi afgespeeld bij de binnenkomst van de bezoekers. De lezing werd deze avond verzorgd door John Hupse, waarbij hij eerst terugblikte naar de lezing van de vorige samenkomst waarin ik vertelde over de zogenoemde noodversterker gebruikt voor de feestdagen na de bevrijding. Samengesteld uit nog voorhanden zijnde onderdelen en zowel voor de fase, balans in- en uitgangstrafo’s ordinaire voedingstrafo’s werden gebruikt.

(zie het vorige verslag - 13 mei 2008)

Op een plank had John deze versterker met dezelfde type buizen de 4689 (EL5/375) een gelijksoortige versterker nagebouwd echter niet met een balansingangstrafo, maar in een zelf fasedraaiende schakeling. Dit om de overvloed van zware trafo's wat te verminderen, want er komt natuurlijk ook nog een voedingstrafo met behoorlijke afmetingen om de hoek kijken. Gebruik werd gemaakt van een schakeling die we ook aantreffen in de Philips BX690A, alhoewel Philips dat altijd wat ingewikkelder doet.

In deze schakeling wordt de kathodeweerstand in serie geschakeld met de secundaire van de uitgangstrafo. Nu kan dat natuurlijk niet zomaar, want de uitgangsspanning gemeten aan de secundaire uitgang moet de helft bedragen van de stuurspanning die wordt aangelegd aan het rooster van een der eindbuizen. De andere eindbuis heeft een voor wisselspanningen geaard rooster.

Er komt dus toch wat rekenwerk aan te pas waarbij de versterking van de eindbuizen en de trafoverhouding een belangrijke rol spelen. Door John werd dat duidelijk en begrijpelijk voorgerekend op het bord. Daar de totale anodestroom door de kathodeketen stroomt is het aanbrengen van spanningsdelers middels weerstanden niet aan te bevelen. Eventueel een aftakking op de secundaire kan gunstig zijn om een juiste uitgangspanning te creëren.

In een door mij aangedragen schema uit een Hongaars technisch blad laat een iets andere schakeling zien, waarbij middels weerstanden in de kathode de juiste instelling wordt verkregen. Om deze eindtrap te kunnen demonstreren werd niet zoals ruim 60 jaar geleden een grammofoonversterker ervoor gezet maar was deze voorzien van een extra voorversterker, een triode type EC2.
Een wat zeldzame buis, die echter zonder meer vervangen kan worden door een EBC3. De meegebrachte plankversterker  werd aangesloten op een forse Philips luidspreker gemonteerd op een enorm klankbord van ruim een vierkante meter (zie foto). Mijnheer G.A. Briggs van Wharfedale noemde dat in zijn bekende boek 'Baffle' hetgeen John nog even toelichtte.
Eveneens het werk dat nodig was om dit immense klankbord bestaande uit twee op elkaar gelijmde platen betonhout. Waarbij de ronde gaten iets uit het midden zodanig waren uitgezaagd dat de luidspreker verzonken gemonteerd kon worden. Iedereen was benieuwd of daar een redelijk geluid mee geproduceerd zou kunnen worden. Een van de 78 toeren toppers uit die tijd werd op de draaitafel gelegd en liet van de Kilima Hawaiens het "Toean dan njonja" horen.

Niet direct HiFi, wel veel vermogen, maar bij mij riep het in ieder geval herinneringen op uit een lang vervlogen tijd. Onwillekeurig dacht ik weer terug aan de wasserij met de luifel waarop onze twee luidsprekerkasten stonden en de feestende buurtbewoners. Om voor de eventueel aanwezigen die het Hawaiaans wilden meezingen of om het thuis nog eens na te spelen op een piano of blokfluit, deelde ik de muziek uit van dit oude stukje nostalgie. Weer eens wat anders dan een schema of beschrijving.

Na een korte pauze werden de MFB's besproken. Twee boxen type 22RH532 waren opgesteld met de bijbehorende voorversterker. Diverse systemen, zoals kristalelementen, extra spreekspoel wikkelingen enzovoorts, werden opgesomd die in verschillende productie's werden toegepast om de spreekspoel bewegingen te controleren.

Behalve dan die van de conus zelf, zoals Gyula opmerkte. In deze demonstratie Motio Feedback Boxen wordt gebruik gemaakt van zo’n versnellingsopnemer. Deze bestaat uit een schijfje piëzo-elektrisch materiaal dat aan één zijde op de spreekspoel van de luidspreker is bevestigd. Wanneer dat schijfje in trilling wordt gebracht, werken hierin traagheidskrachten, waardoor tussen de eindvlakken van dit schijfje een spanning ontstaat, die een maat is voor de versnelling van de spoelkoker. Dit wordt toegepast in de voor lage frequentie's bedoelde luidspreker, ook wel 'Woofer' genoemd die tot ongeveer 300 Hertz werkzaam is.

De afgeven spanning van het schijfje wordt vergeleken met het inkomende signaal in een correctieschakeling. Omdat bewegingstegenkoppeling alleen zinvol is voor lage tonen is een filter in de terugkoppelketen geplaatst. De afsnijfrequentie is 250 Hertz en de verzwakking daarboven verloopt met 12 dB per octaaf. Voor de hogere frequentie's worden nog twee andere luidsprekers gebruikt. Dus een drieweg systeem. Het gehele elektrisch besturingssysteem inclusief de eindversterkers, er wordt actieve filtering toegepast, bevinden zich in dezelfde kast.

John liet zo'n complete op het achterschot gemonteerde versterkerdeel rond gaan, waarop te zien een overvloed aan componenten nodig om de correctie's te kunnen uitvoeren en de gescheiden eindtrappen.

We waren natuurlijk benieuw hoe het zou klinken, is het nu echt zo goed als MFB-freaks beweren? Zo te zien aan de toch wat blikken kleine Philips luidsprekertjes waren mijn verwachtingen niet al te hoog gespannen. De eerste cd's waren oude opnamen van lang geleden. Wel viel direct op John zijn voorkeur voor de Tenor Sax (frequentiebereik is Bes klein tot G3 ) en vooral welke bespeeld werd door John Coltrane (23 sept. 1926) een van de vernieuwers van de Jazz die trachten de betrekkelijkheid van muzikale regels aan te tonen.

Begrijpelijk konden we er op wachten, ook Ben Webster (27 febr. 1909) uit Kansas City liet zich horen. Prachtig natuurlijk, maar voor laag zou ik toch een stringbas daarbij willen horen om deze boxen te beoordelen. Maar dan komen de moderne cd's en kunnen we gaan vergelijken met de conventionele opstelling. Afwisselend werd dezelfde cd zowel op de gewone rechttoe rechtaan opstelling gedraaid en op de MFB-installatie.

De eerste liet de lage tonen van de begeleidende stringbas stevig horen. Op de MFB klonk het wat meer ingehouden, de Engelsen zouden waarschijnlijk zeggen: "A little smooth". De aanwezigen echter vonden de MFB het beste klinken. Zelf vond ik het te mooi om werkelijk te zijn, het klinkt te gepolijst. Begrijpelijk met al die correctie's.

Als een orkest zo klinkt kan ik mij voorstellen dat de dirigent zijn stokje op zijn lessenaar legt en opstapt met de woorden: "Ga zo door, jullie hebben mij niet meer nodig". Misschien komt het omdat ik zelf in zowel in een fanfarekorps, klassieke kamerensembles en moderne combo's heb gespeeld, dat ik iets anders naar muziek luister dan iemand die slechts luisteraar is. Terwijl wij naar de muziek luisterden liet Gyula via de televisie foto's zien van zijn reis naar Hongarije alwaar hij diverse radioverzamelaars bezocht.

Het kwam in de drukte niet helemaal goed uit de verf en hopelijk kunnen we daar de volgende avond wat meer tijd aan wijden en kan er ook iets bij verteld worden.

Frank Hartgers had nog een oude Amroh versterker* meegebracht (zie foto) die we jammer genoeg niet konden proberen vanwege de bananenstekker aansluitingen en we daar dus niet op hadden gerekend. Ik had het graag willen horen maar zag geen kans om even gauw een verloop samen te stellen. Toch weer een leuke avond die niemand had willen missen.

Piet van Schagen

* Zie Radio Bulletin 1956, nr 3, bladzijde 194 en 195.