Verslagen Radiocafé

6 januari 2015: De lege Ducretet kast

Tijdens het inruimen van mijn tafel op de beurs in Driebergen werd een prachtige gepolitoerd kast neergezet door Ed Plevier met de woorden: “Misschien iets voor jou om te restaureren?” Het blijkt een oude A4 Coffret te zijn uit 1926 met een zwart gespoten metalen front. Echter geheel leeg, slechts de drie gradenplaatjes zijn nog aanwezig en een buisvoetje. Verders geheel gesloopt, de gradenplaatjes zitten geklonken dus die hebben de sloop overleefd en het buisvoetje is door het krimpen van het houten chassis zelfs niet met geweld te verwijderen. Ook onderin is het houten paneel waarop eens de variabele condensatoren waren gemonteerd verdwenen compleet met de messing hoeksteuntjes. Begrijpelijk dat ik er eigenlijk geen zin in zou hebben om daar nog iets van te maken. Ik stond al met tien euro in mijn hand voor de koffie met koek ronde, dat bleek al genoeg te zijn om deze kast de mijne te mogen noemen. Ja, dan is het zonde om deze Ducretet kast te laten lopen. Het toestel komt overeen met de voorgaande uitvoering uit 1925, dat type heb ik nog thuis staan en kan als voorbeeld dienen.

Ik kan mij voorstellen dat het voorgaande model niet zo erg past in een op niveau gemeubileerde kamer en men voor een wat passende uitvoering heeft gezorgd. Vandaar dit type uit 1926, zie onderstaande foto, waarvan ik nu de lege kast had gekocht.

In latere uitvoeringen heeft men de variabele condensatoren direct achter het metalen front geplaatst maar in dit type worden deze net als het houten frontmodel achterin gemonteerd met inwendig geïsoleerde verlengassen.
Om deze lege kast weer zo ver te krijgen dat het weer een redelijk origineel toestel wordt zal niet meevallen. Ik heb al eerder enkele van deze radio’s gehad en door verkocht, dus het is geen onbekende uitvoering. Al heel wat antieke radio’s heb ik mogen restaureren en dat waren kostbare piano Ducretets en vooral de dure Vitus ontvangers. Daarbij de exacte replica piano’s zo rond 1990 gemaakt, die waren niet van echt te onderscheiden. Hiervoor mocht ik de katoen omwikkelde spoelen produceren, zie de foto hieronder.

Ook eboniet voor deze radio’s is hier in Alkmaar gemaakt door een rubberfabriek. Dat was een dure liefhebberij en alleen de mallen hiervoor al waren ontzettend prijzig. De juiste verhouding te bepalen om geschikt eboniet samen te stellen dat niet na korte tijd zwavelig uit kan slaan betekende veel experimenteren. Een partij platen is richting Frankrijk gegaan waar zij werden gebruikt voor de namaak Piano radio’s. Later is toch eboniet gebruikt uit oude restpartijen. De kasten werden gemaakt in Toulouse door een schrijnwerker die oud antiek hout daarvoor gebruikte. Al het koperwerk en de opbouw gebeurde in een plaatsje buiten Toulouse door de autocoureur L. Sirvent. Een zeer bekende grote verzamelaar van oude radio’s. Meerijden in zijn auto door de stad was voor mij een belevenis die ik zelden zal vergeten. Er werd gekozen voor het meest aantrekkelijke model piano en wel de vijflamps (A5). Hieronder het eerste exemplaar dat in Riquewihr op de expositie een prijs won in de categorie zelfbouw.

Een toestel met veel knoppen en schakelaars is bij verzamelaars belangrijker dan het eenvoudige drielampstoestel uit 1923 en zal beter verkopen.

Inwendig waren deze replica’s leeg maar alle onderdelen waren zonder meer verwisselbaar met de echte antieke ontvangers. Mocht er een paar koperen houtschroeven nodig zijn, ga nooit naar een doe-het-zelfzaak want je valt gelijk door de mand! De diameter van de verzonken kop van een schroef uit 1923 is namelijk kleiner.

Er zijn verscheidene van deze replica’s die door mij in opdracht zijn verkocht in ons land en ook in België. Men was in de beginne toch wat voorzichtig om zo’n replica te kopen voor een prijs die menigeen deed schrikken. Daar kocht je in die tijd twee keurige nog goed spelende Lentebodes voor, waar nog nooit het achterschot van geopend is geweest. Maar men moet niet vergeten dat als zo’n toestel in de verzameling staat , een mede verzamelaar met verbazing daar naar zal kijken als deze op bezoek komt. Misschien zelfs met een wat jaloerse blik. Op de vraag speelt het? Geef je het antwoord, dat wel maar de accu is leeg! En toch, niemand haalt het in zijn hoofd om te vragen of hij het van binnen mag zien, dat zou wel erg brutaal zijn. Nu zo’n 25 jaar later zijn er toch verschillende voorzien van een spelend zelf bij elkaar gescharreld binnenwerk wat weinig van doen heeft met Ducretet onderdelen, met gevolg dat het nu toch de vraag is bij aankoop of het een echt oud toestel is. Zoals dat ook bij oude schilderijen gebeurt is onderzoek door experts tegenwoordig nodig omdat te bepalen.

Begrijpelijk dat met deze ervaring het mogelijk voor mij zal zijn ook dit toestel weer zo veel mogelijk in de originele staat terug te brengen. Het wordt eenzoek tocht naar de oude onderdelen. Dat is allemaal gevonden. Het moeilijkste is echter het schroefwerk, zoals de aansluitingen achterop. Men heeft wel het metrieke stelsel bedacht in Frankrijk, maar de spoed van schroefdraad is daarin niet helemaal meegegaan. Langgeleden kocht ik  op onze ruilbeurs twee zakjes met ieder 20 kartelschroeven. Thuis gekomen bleek er geen bout in te passen. Nu jaren later herinnerde ik mij dat ik dat ooit had gekocht. Gelukkig kon ik deze terugvinden met het idee ik tap ze op met een 4 mm tap. Het bleek echter niet nodig te zijn want deze pasten op de uitstekende bouten van de aansluitstrip.

Ik dacht gelijk aan wat Frans Driessen ooit schreef in een van onze eerste NVHR  tijdschriften (Gooi nooit iets weg wat je misschien later kan gebruiken).

Begrijpelijk dat de aanwezigen die avond nieuwsgierig waren of het wel werkt. Er moest eerst een antenne in het zaaltje gespannen worden. Ed is daarvoor op een tafel geklommen en zo is een meegebrachte draad tot het eind van het zaaltje met behulp van Klaas Jellema onder het plafond gespannen. Dit keer had ik een voedingsapparaat meegenomen dat aangesloten moest worden op het lichtnet en een wat modern luidsprekerkastje dat menigeen herkende van een eerdere lezing op 11 januari 2011: Minatuurversterkertje met twice-grid geschakelde PF86.

Bij het inschakelen werkte het gelijk en met wat zuiver afstemmen kwam luid en duidelijk een kerkelijk station op de middengolf door. Er worden gesloten mandspoelen gebruikt no. 36 en no. 40 om deze band te kunnen ontvangen.

Het schema is de eenvoud zelve, de ingangskring is een parallelkring met een 1000 cm variabele condensator waarop direct het antennesignaal op aangesloten wordt.

De spoel van 36 windingen is 112 µH. Met vol ingedraaide condensator komen we op 600 meter en open waarbij toch nog 100 cm capaciteit gemeten wordt is het aantal meters rond de 200. Een verhouding van 3 staat tot 1. Eigenlijk is het vanzelfsprekend en is nauwelijks uitrekenen nodig want 1000 gedeeld door 100 = 10 en de wortel uit 10 = 3,2.

De tweede kringdedetectie is vrijwel hetzelfde, wel is de variabele condensator 500 cm en de spoel heeft een terugkoppelwikkeling welke in serie staat met een condensator van 250 cm.

Verder twee maal laagfrequentversterking waarvan de laatste uitgeschakeld kan worden. Verders twee regelbare weerstanden voorzien van een helft met een laagohmige wikkeling en de andere helft met een hoogohmige wikkeling zodat zowel helgloeiende lampen en zwakgloeiende lampen gebruikt kunnen worden. Deze twee regelbare weerstanden waren moeilijk te vinden.

Om ook het binnenwerk te kunnen aanschouwen werd de bodem losgeschroefd.

Nu was heel goed te zien hoe de bedrading is aangebracht en de diverse onderdelen. Veel van deze onderdelen had ik al eerder gekregen en bewaard. Zoals het houten paneel waarop de variabele condensatoren zijn gemonteerd, komt nog van de heer Brey, die zo af en toe wel eens wat voor mij meebracht. Dat kon ik nu goed gebruiken. De koperen hoeksteunen hiervoor moesten zelf gemaakt worden. De ebonieten verlengassen kreeg ik wel heel lang geleden van de heer Stam uit IJmuiden. Dat kwam nu goed van pas. Veel onderdelen had ik in voorraad door nooit wat weg te gooien of te verkopen. Het kan namelijk altijd van pas komen en daar had ik goed aan gedaan. Echter de grote knoppen voor op het front zou een probleem kunnen zijn. Maar daar kon Ed Plevier mij gelukkig aan helpen. Ook hier is gebruik gemaakt van een condensator middels dubbelgewikkeld draad op een klosje, waarbij de capaciteit tussen de twee draden gebruikt wordt, dat is bij deze ontvanger zelfs 6000 pF, parallel aan de primaire van de tweede LF-trafo. Vaak worden die dingen aangezien voor een defecte spoel omdat de deze niet door meten.

Het nu geopende toestel trok veel belangstelling en er werden veel vragen gesteld.

Weer een leuke druk bezochte avond.

Lezing, Piet van Schagen.

Met foto’s van Klaas Jellema.