Verslagen Radiocafé

Verslag 17 april 2012: Weer tot leven brengen van magische ogen

Tweede Lezing in Heiloo.

Deze avond werd gesproken over het weer tot leven brengen van magische ogen. Antal Fail had daarvoor een speciale procedure die met veel succes al in Hongarije  wordt toegepast. "Hozd Vissza a zöld Fény"  Ook deze avond gingen wij proberen volgens zijn concept enkele mee gebrachte oude en slecht werkende buizen weer nieuw leven in te blazen.

Anton van den Oever had voor die gelegenheid enige professioneel uitziende apparaten meegebracht, bijna meer dan twee dozijn rode test snoeren en twee van diverse verschillende buisvoeten voorziene kastjes, waarmee elk willekeurige buis aangesloten kan worden.

Frank Hartgers had zijn, op Amroh uniframe gebouwde, toverogentester meegenomen en Gyula een doos met oude indicatorbuizen.

Zelf had ik voor deze gelegenheid mijn Neuberger buizentester type We 234 meegebracht om de buizen straks te kunnen testen op hun correcte werking. Ook, en dat bij wijze van grap, een 1 watt green outdoor led-lamp. Deze had ik gekocht voor thuis in het portiek voor de buitenverlichting, maar dat bleek achteraf niet zo’n succes. Nu wel zo aardig om te laten zien wat voor kleur licht we moeten verwachten te zien bij onze magische ogen als ze weer tot werken gebracht zijn. Maar eerst een korte uitleg over de werking van deze indicatorlampen.

Er werden door mij papieren uitgedeeld om dat thuis straks nog eens na te kunnen lezen. Afdrukken die Anton van den Oever had  gekopieerd voor deze avond.  Er stond een schoolbord met krijt voor mij ter beschikking om mijn voordracht met tekeningen te kunnen ondersteunen.

Hoe werkt zo’n afstemindicator, ook wel magisch oog genoemd? Voorbeelden zijn de EM1, EM4 enzovoorts.

Het principe van de buis is in bovenstaande tekening voorgesteld. Het is een triode met daarbij een indicatorgedeelte. Het rooster wordt gewoonlijk verbonden met de AVC-lijn van de radio. De gelijkspanning die bij afstemming op een station over de belastingweerstand van de detector ontstaat wordt toegevoerd aan het rooster van de triode. Het rooster is dan negatief ten op opzichte van de kathode.  De anode van deze triode is via een hoge weerstand van minstens 1 MOhm verbonden met de positieve voedingsspanning. Wanneer de roosterspanning verandert ,verandert ook de anode stroom en de spanningsval over de anode weerstand Ra. Deze spanningswijziging wordt gebruikt om de eigenlijke indicatie te verkrijgen.

Rondom het bovenste deel van de kathode is een ronde kegelvormige elektrode geplaatst. Deze is aan de binnenzijde bedekt met een fluorescerende stof die groen oplicht zodra hier elektronen op terechtkomen. Dit fluorescentiescherm wordt direct verbonden met de plus van de voedingsspanning Vb. Deze zorgt voor een constante spanning tussen kathode en anode. Als er verder geen sturende elektroden zijn, dan zou dit scherm in zijn geheel groen oplichten.

Er zijn echter tussen dit scherm en de kathode twee plaatjes of staafjes geplaatst die verbonden zijn met de anode van de triode. Deze hebben een spanning tegenover de kathode die gelijk is aan Vb – (Ia x Ra). Dat betekent dat deze plaatjes een  lagere spanning hebben dan het scherm en dus ten opzichte van dit scherm negatief zijn. Deze plaatjes beïnvloeden de elektronenstroom naar het scherm en zorgen voor een afbuigende werking. Het zal begrijpelijk zijn dat deze afbuiging sterker wordt als het spanningsverschil tussen de plaatjes en scherm groter wordt.

De plaatjes worden dan meer negatief en de afbuiging groter waardoor het verlichte groene vlak kleiner wordt. Dit gebeurt dus als de negatieve spanning op het rooster van de triode kleiner wordt. Boven de kathode is een rondplaatje aangebracht zodat men niet tegen het gloeiende eind van de kathode aankijkt.

Om verschil aan te brengen in de zichtbare gevoeligheid, dit in verband om ook op zwakke stations goed te kunnen afstemmen, zijn er in de EM4 twee trioden aan gebracht met verschillende steilheid. Men heeft dat bereikt door de spoed van het rooster verschillend te maken. Dit rooster loopt in een keer door twee anoden die beide voorzien zijn van afbuigplaatjes, waarvan de een de ene helft van het scherm bedient en de andere de tegenover liggende helft. Beide sluiten dus niet meer tegelijk, de een is sneller dan de ander.

Na deze uitleg is het tijd om naar de experimenteer tafel te lopen waar alle benodigde apparaten al staan opgesteld om te proberen te oude buizen te verbeteren. Antal Fail sluit daarvoor een van de verouderde lampen aan naar aanwijzingen van Anton van den Oever, die diverse voedingsapparaten daarvoor heeft meegenomen. Die met veel soepele rode snoeren verbonden worden met de benodigde buisvoetkast en verschillende  meettoestellen. Alles even secuur en stabiel uitgevoerd. Knap vakwerk!!

Antal controleert daarbij de juiste spanningen op rooster en anode van het te regenereren magisch oog.

Tevens wordt nauwkeurig en met precisie de schermstroom in de gaten gehouden.

Alles moet verlopen zoals op het bord vermeld staat. Een totale behandeling duurt zeker twee uur.

Ondertussen zijn ook Frank en Gyula bezig om uit de voorraad buizen er een te proberen te verbeteren met de tester van Frank. Dat schijnt niet zo erg te lukken, Frank legt zijn oog er zowat boven op in de hoop iets te zien gebeuren. Het lijkt mij dat zelfs de gloeidraad geen fut meer heeft of onderbroken is.

Zo te zien vanaf mijn plaats bij de Neuberger, lijkt de buis die ze testen het voor gezien te houden. Ook Gyula ziet geen enkel groen licht verschijnen in het magisch oog.

Maar er zijn er nog genoeg dus maar een andere proberen uit de voorraad.

Bert heeft een beter idee zo te zien. Hij laat de green light led-lamp boven de te testen buis hangen. Dan weet het oog, dat het groen moet worden. Ik denk niet dat het helpt, maar je weet het  nooit. Er zijn wel vaker op deze wijze ontdekkingen gedaan die je vooraf nauwelijks dorst te bedenken. Trouwens niet geschoten is altijd mis geschoten.

Zo te zien wordt een van de buizen wel erg zwaar onder druk gezet. Met 22 volt op de gloeidraad schijnt het felle licht van de kathode zelfs door de rode afschermlaag van de buis; dat kan nooit goed gaan.

Het scherm kleurt kermend rood door het licht van de oververhitte kathode en het tomeloze elektronenbombardement. “Toch maar extra 500 volt anodespanning”; hoor ik iemand zeggen. Ik schrik er van, had ik maar mijn veiligheidsbril of liever nog mijn lasbril maar meegenomen. Straks ben ik zo door het groene licht zo sterk verblind, dat ik op de terug weg naar huis alle verkeerslichten zonder meer op groen zie staan.

Nee, geen succes, de buis geeft het op en wil zich niet laten onderwerpen aan deze dwangmaatregelen.

Dick merkte op dat nu iedereen zo rond de tafel stond het toch meer op een café gaat lijken. Ik knikte bevestigend maar dacht, dat is natuurlijk wel zo maar daar neem je niets mee naar toe, hooguit sta je aan de bar met iemand te praten met een glas bier in je hand. Ik ben niet zo'n voorstander van knutselavonden.

Het licht ging nu plotseling gedeeltelijk uit, waarschijnlijk om wat beter een wat zwak oplichtende EM34 te bekijken. Mijn gedachten gingen op dat moment  even terug naar het cafeetje “Binnen is het Leuker” in de Amsterdamse pijp. Op zondagmiddag zorgden we als duo daar voor de muziek. Gert van Dok op drums en ik zelf met mijn Vittoria accordeon.

Op een keer kwam de toiletjuffrouw op ons af en zei: “Sorry mannen ik heb even verandering van lucht nodig! Mooi de gelegenheid om wat te zingen,
kennen jullie het nummer, 'Eenmaal komen de tranen'?”

Geen probleem voor ons en ik vroeg: “Waar zing je het in?” Waarop ze antwoordde: “Je denkt toch niet dat ik wat anders ga aantrekken!“
Ik dacht gelijk: "Dat heb ik weer" en zei: “Ik bedoel de toonsoort, dat begrijp je toch wel" "Oh"; zei ze: “Ik dacht in F, kan dat of zeg ik nou ook weer wat  geks?”.

Het licht ging weer aan in ons zaaltje no 5 en ik zei tegen Dick dat ik eigenlijk niet zo voorstander ben van knutselavonden. Een radio moet je zo laten zoals hij eens uit fabriek kwam. Al knip je maar een teerdot uit een Philips toestel dan is het al niet origineel meer. Ik weet dat er leden zijn die er plezier in hebben om te trachten het  te repareren, maar zo'n toestel heeft dan geen antiekwaarde meer. Maar er zijn mensen die liever een spelend toestel kopen en op de beurs raak je het dan vaak eerder kwijt. Maar die kopers zijn dan geen serieuze verzamelaars die zich in de historie verdiepen van het object.

Lang geleden heb ik in Haarlem wat reparatieavonden meegemaakt waar men met roestige restanten van wat eens een radiotoestel was kwam aandragen.
Apparaten die nog slechts geschikt zijn voor de grofvuilcontainer. Om daar je avond aan te besteden gaat mij te ver. Nee ik hou liever van een interessante discussie over een bepaald radiotechnisch onderwerp. Ik liep weer terug naar de tafel waar nog druk gewerkt wordt.

Bij wijze van voorbeeld sluit ik een nieuwe EM4 op de Neuberger aan om te laten zien hoe groen het scherm er hoort uit te zien. Zelfs met 50% minder anodespanning is deze nog redelijk goed groen. Als alle geteste buizen dat weten te bereiken mogen we toch van succes spreken. Eerst maar even afwachten en in die tijd even wat gaan drinken in de koffiekamer. Als we terugkeren naar onze kamer is het eerste waar we nieuwsgierig naar zijn, de buis die nu twee uur onder zware belasting heeft gestaan, volgens Antal zijn recept. Na het testen blijkt de buis redelijk weer groen licht te geven.

Toch gelukt!! Het is dus mogelijk, om in enkele gevallen, met enig geluk, een toveroog weer redelijk zijn werk te laten doen. Toch zou het beter zijn om in een radiotoestel na het te hebben afgestemd op een gewenst station het oog uit te schakelen en niet te laten branden omdat het zo mooi staat. Een groen lampje zou dan logischer zijn.

Piet van Schagen, radiotechnicus