Verslagen Radiocafé

Verslag 21 februari 2012: Frans toestel van M. Clairet uit Doyet Allier

Bij een geluidsdemonstratie van een of ander audiomerk bleef ik even staan luisteren. Een man in een onberispelijk zittend zwart kostuum gaf daarbij uitleg over hetgeen wat er te horen werd gebracht. “Luistert u maar eens hoe deze klarinet sprankelend klinkt als of u ter plekke in de zaal zit.”

Ik stak mijn hand op, waarop de man mij vragend aankeek. Ik vertelde hem toch duidelijk een hobo te horen. Enige mensen die luisterend hadden plaats genomen in de stoelen voor de installatie, draaiden hun hoofden in mijn richting, nieuwsgierig wie deze opmerking maakte. De demonstrateur was daar niet van onder de indruk en hij antwoordde mij: “Ach mijnheer wat maakt dat uit, het is in ieder geval een instrument waar je op moet blazen. Het gaat hier om de kwaliteit van de geluidboxen.” Hij wees daarbij naar een paar wonderlijk piramide vormige bijna op zuilen gelijkende kasten met hier en daar uitstulpende korte pijpen. “Dat kan wel zijn”; zei ik hem. ”Maar uw boxen geven mij eerder de indruk van verhaspelde metaforen dan geluidsweergevers.” Zijn mond zakte nu schaapachtig open, ik wachtte het verder niet af en liep verder. Ik dacht aan dat voorval lang geleden toen mij de vraag werd gesteld, wat er bedoeld werd met de gulden snede. Dit vanwege de afmetingen voor de bouw van een luidsprekerkast.

Begrijpelijk dat men in de huiskamer iets wil neer zetten dat het oog bekoort en niet een kast die bijna vierkant en hopeloos plomp lijkt of zo langgerekt dat het op een zuil gaat lijken.

gulden regel

De juiste verhouding breedte maal hoogte is  1 : 1,618 .  Het is al in oudheid bekend als de getallen reeks van Fibonacci waarbij na de 3 elk volgend getal 1,618 maal groter is dan de voorgaande.  ∂ =  (1 + √ 5 ) : 2   Het heeft een typisch verband met de scheppingen van de natuur. Deze verhouding noemt men wel de Gulden Snede. We vinden deze verhouding ook terug in oude en moderne architectuur en wel vooral in de rechthoek vorm. Opvallend dat men deze meetkundige vorm als een bekoorlijke verhouding ziet. Veel kunstenaars maken hier dan ook gebruik van. Om zo’n gouden rechthoek te tekenen, beginnen we met een vierkant. A.B.C.D. Als voorbeeld gaf ik de zijden van dat vierkant een lengte van 8 cm.

In dat vierkant trekken we door het midden verticaal een lijn. E.F. Van midden onder naar rechts boven trekken we een lijn. F.C. Deze is als we dat uitrekenen via Pythagoras de wortel uit het kwadraat van de rechte zijden. Dat is dan de wortel uit 64 + 16 = 8,944. Ik rond het af op 9. Met een passer kunnen we de schuine zijde door trekken naar onderen. We krijgen dan een rechthoek van 8 x 13. A.B.G.H. Deze verhouding komt overeen met de reeks van Fibonacci, namelijk 8 x 1,618 = 12,944. Met andere woorden om een goede vorm te verkrijgen moet het front deze verhouding hebben om als mooi te worden ervaren. Nu is dat niet de enige gouden rechthoek in deze tekening, ook DGCH is er een.

In het RHT van september 1990 verscheen er een artikel van Cor van Driel over het wikkelen van transformatoren. In het volgende blad reageert hier de heer Keizer op met een artikel waarin hij schrijft  het vermogen van een trafo berekenen met formule 2/π x het kwadraat van de doorsnede O x 0,9 van het middenbeen van de mantelkern niet juist is. Dit moet volgens de schrijver ook nog vermenigvuldigd worden met het oppervlak van de raamopening. Hieruit volgt, volgens het verhaal dat als men meer vermogen wenst, dat zou kunnen door het raam oppervlak te vergroten. Dit door van twee bestaande kernen de E-blikken tegen elkaar te plaatsen.

Hieruit volgde in de daarop volgende bladen hele discussies. Ergens klopt het wel want als de raamopening te klein is dan kan men niet de benodigde wikkelingen aanbrengen van de juiste diameter om het maximale vermogen te verkrijgen. Maar volgens de wet van Hopkinson is de magnetiseringsstroom de magnetomotorische kracht gedeeld door de magnetische weerstand. Dat duidt dus duidelijk alleen op de doorsnede van het  middenbeen van de kern. Echter ook onze bekende Dokter Blan schrijft in zijn cursus dat het raamoppervlak mee vermenigvuldigd moet worden. Dat zou dus inhouden dat als we de raamopeningen vergroten de oppervlakte van het middenbeen in verhouding kleiner mag worden. Iemand liet hierop weten dat als we het raam oppervlak maar groot genoeg maken er geen ijzeren kern meer nodig zou zijn. Het berekenen van het aantal windingen is niet eenvoudig, men heeft dan ook een eenvoudige vuistregel samen gesteld.

Hier is π de aanduiding dat we met een periode te maken hebben. π is de eerste letter van het Griekse woord Perimetron dat omtrek betekent.
π√2 x 50 = 220, O is oppervlakte middenbeen in cm, B is 12000 gauss, een gemiddelde waarde gebruikelijk bij transformatoren. Een lagere waarde betekent meer windingen en te hoog geeft vooral bij gelijkrichting moeilijk weg te werken harmonischen, Cos Phi geeft aan het rendement.

Nemen we voor Cos Phi 0,75 dan is de uitkomst 1/ 0,2 = 5 wdg per volt.
Rekenen we de oppervlakte niet mee dan is de uitkomst 50 (heeft niets te maken met 50 hertz, want bij een andere waarde van B of CosPhi komen er andere getallen te voorschijn, zo hanteerde Amroh het getal 42). Deze getallen delen door de oppervlakte van het middenbeen in cm geeft dan het aantal wdg per volt aan. Er is nog een andere gebruikelijke vuistregel en wel die van M.Boucherot, deze is beschreven in het verslag van het radiocafé van 24 augustus 2010.

 

Het is tijd voor het meegebrachte Franse toestelletje van de constructeur
M.Clairet uit Doyet Allier.

Een plaatsje net onder de stad Tarbes en niet ver verwijdert van Lourdes. Dus in zuidwest Frankrijk dichtbij de Pyreneeën. Het toestel is nog niet gerestaureerd en zal dan ook wel niet werken ondanks de nog goede oude FOTOS lampen. Vier stuks in totaal.

Ik schat het toestel uit 1924, het is een tweekringer. Maar wel zodanig gebouwd dat veel mogelijke patenten ontweken konden worden.

In die tijd betaalde je al voor een simpele weerstandskoppeling tussen twee lampen.

Op deze oude advertenties is te zien dat SFR en SIF extra moesten worden betaald. Bij de hier afgebeelde VITUS POSTE type SALON moest boven het bedrag van 950 francs nog eens extra 125 francs aan licentie betaald worden. Dat is ruim 13%.

Reden voor kleine ateliers om de schakeling zodanig aan te passen dat deze kosten niet meegerekend hoefden te worden. Waarmee een betere verkoop kan worden gerealiseerd. Het gebruik van laagfrequent transformatoren werd daarom veel toegepast. Alhoewel daar ook wel iets voor betaald moest worden. Dit toestel heeft men zodanig gebouwd dat elk bestaand patent niet of nauwelijks van toepassing is. Of de afstemkwaliteiten er beter op geworden zijn, ik betwijfel het. Maar interessant om eens nader te beschouwen.

Geen afstemcondensatoren maar beweegbare spoelen die in langwerpige platte kartonachtige platen zitten geklemd. Zo ook de terugkoppeling en de detectorafstemming. In het toestel is dan ook rekening gehouden met de ruimte nodig voor deze bewegende vrij forse spoelen. Met standenschakelaars op het front kunnen aan de kringen vaste condensatoren parallel geschakeld worden. Deze condensatoren zijn ook in platte kartonnen met zilverpapier uitgevoerd. Het is een complete wonderlijke samenstelling van een soort huisvlijt. Ook de secundaire wikkelingen van de LF-trafo’s zijn met de roosters van de buizen verbonden in serie met een condensator waaraan parallel een weerstand. Ook deze zijn gezamenlijk verpakt in karton.

Wetende dat de aanwezigen nieuwsgierig zijn naar het binnenste van dit toestel, toch maar even open geschroefd. Duidelijk zijn de beweegbare spoelen te zien. Op de foto’s is een en ander zichtbaar.

Je vraagt je af hoe dit in elkaar is gezet .

Het toestel had ik zelf zeker 20 jaar geleden verkocht gelijk met twee militaire Pericaud toestellen uit 1921 aan een verzamelaar in de buurt van Genève. Deze had het vorig jaar weer mee genomen naar Riquewhir. Waarschijnlijk geen geschikt toestel om tussen de meer bekende merken te plaatsen in zijn verzameling.

Ik kocht het weer terug en nu blijkt er weer belangstelling voor te bestaan door iemand uit de streek waar het ooit is gemaakt. Wel met de opdracht het eerst grondig te restaureren. Er zit namelijk een barst in het front, dat zal nog een hele klus worden. Zal het dan toch nog straks een reis naar Lourdes worden?

Piet van Schagen