Verslagen Radiocafé

Verslag 1 november 2011: Kleine draagbare ontvangers

Deze keer een wat lange inleiding door ondergetekende alvorens Gyula Kiss met zijn lezing over een wel bijzondere radio begon.
De Technische Commissie van de NVHR zou eigenlijk moeten heten de Radio Technische Commissie. Nu komen er niet alleen vragen over radio’s maar ook vragen over allerlei andere techniek.

Twee vragen die ik kreeg kort na elkaar hadden te maken met spoorwagons. Een mijnheer die er moeite mee heeft, dat als een trein een bocht neemt dat de buitenzijde van de wagon een langere weg aflegt dan die aan de binnenzijde. De passagier, zittende aan de buitenzijde zou dus een langere weg afleggen. Dan de vraag over de starre as met vaste wielen van een treinstel hoe die door een bocht komen. Sluit aan op de voorgaande vraag omdat ook hier geen gelijke weg per wiel wordt afgelegd.

Ik moest direct denken aan onze lezing in het Haarlemmermeer station een paar jaar geleden waarvan ik dacht dat het rangeeremplacement niet meer gebruikt werd. Bijtijds wisten we tijdens een parkeerplaats zoeken een elektrische locomobiel te ontwijken. Met moeite en met behulp van een oude wisselwachter in een spoorweguniform mochten we op het perron parkeren en konden wij, Gyula en ik, met de lezing beginnen in het antieke conducteurs onderkomen. Dan niet te vergeten dat ik Gyula betrapte in Wormerveer waar hij onder de achterkant van mijn 740 Volvo gluurde. Hij was benieuwd naar de aandrijving van de starre achteras. Een starre achteras zou al hopeloos ouderwets zijn laat staan achterwielaandrijving, volgens zijn woorden.

Enigszins begrijpelijk als we weten dat al ver voor het gebruik in auto’s  James Starley de differentieel ontwikkelde in 1877. Een onderdeel nog altijd nodig om de wielen de juiste snelheid te kunnen geven in een bocht. Mijn opmerking dat het een automobiel is welke evenals de dure luxe limousines met de achterwielen wordt aangedreven. Dat dit begrijpelijk een duurdere constructie is dan een voorwielaandrijving. Maar hoe zit dat met de starre as van de treinwagon waarbij de wielen vast op de as zijn gemonteerd? Het loopvlak van deze wielen loopt een weinig taps toe. Aan de buitenkant heeft het wiel daardoor een kleinere omtrek dan die van de binnenkant tegen de flens.  De helling van het kegelvlak is de tangens van de tophoek van de kegel = 0,05 en ook de rails wordt onder dezelfde helling geplaatst. Dat is een hoek van ongeveer 3 graden.

Het normaal spoor heeft een breedte van 1435 mm. Als de wagon over de rails rijdt dan zoeken de wielen door zijdelingse beweging vanzelf de gelijke omtrek. Hetgeen voorkomt dat de wagon ontspoort. De flens komt dus nooit tegen de rails. Dat gebeurt alleen bij het passeren van wissels.

Hoe gaat het echter in een bocht? De buitenrail wordt iets hoger  gelegd. Daar zijn tabellen voor; bij een krommingstraal van 900 meter is de verhoging van de buitenrail 0,022 meter en ook de speermaat wordt met 2 cm verbreed. De geringe helling van de rails is nodig voor de middelpuntvliedende kracht en het gemiddelde gewicht en snelheid van de wagon. Het buitenwiel zoekt nu de grotere omtrek omdat deze een langere weg moet afleggen in tegenstelling met het binnen wiel dat met de kleinere omtrek de korte weg van de binnenrail aflegt.
Hoewel het totaal niets met radio te maken heeft krijgen toch de vragenstellers een antwoord, tenminste als ik de vragen kan beantwoorden.

Speciaal voor deze avond had ik mijn VIDOR batterijontvangertje meegenomen “My Lady Catharine”.  Het toestelletje met de zuinige batterijbuisjes uit de 96 serie heb ik gebruikt tijdens de exposities in 1996 te Parijs en Bar le Duc om mijn blokkeergenerator te promoten.

Een totale beschrijving is te lezen in “Het Spreekuur TC”.  Ik had op de expositie nog een zelfde omvormer meegenomen en aangesloten op een weerstand met een waarde van  8 kOhm in serie met een mA-meter en over de klemmen een voltmeter. De ingang via een drukknop aangesloten op een platte 4,5 volts batterij. Bezoekers konden hiermee de omvormer in werking zetten en op de beide meters  de stroom en spanning aflezen, 10 mA en 80 volt .

Om te voorkomen dat het toestel bij geopend deksel tijdens de expositie aan blijft staan is een kleine gloeistroomschakelaar aangebracht, te zien op de foto links boven.

Met het deksel wordt namelijk de aan/uit schakelaar bediend. Met gesloten deksel is het toestel uitgeschakeld. Schakelaar is te zien rechtsachter onder in het houten kastje op onderstaande foto.

Nu na 15 jaar bleken de batterijen in het toestelletje nog voldoende kracht te bezitten om het toestel tijdens de radiocafé voordracht tot spelen te bewegen. Gloeistroom voeding met twee parallel geschakelde dikke 1,5 volts batterijen en de anodespanning met de blokkeeroscillator. Ruim voldoende ook voor de antieke batterijontvangers. De stroomafname van de zaklantaarn batterij is bij volle belasting 0,2 A, dus zelfs minder dan een zaklantaarnlampje. Voordeel van deze blokkeergenerator is de geruisloze werking. Onder de naam Convertisseur 4,5/80 volts werd deze beschreven in diverse bladen van radioverengingen. De vraag naar de AD149, in diverse annonces, liet weten dat er wel zeer veel nagebouwd zijn. Als we bij een vaste inbouw een aan/uit schakelaar voor de 1N4007 plaatsen dan kan de batterij aangesloten blijven. De generator is namelijk zelfstartend. De belasting van de elco is echter al voldoende om de generator in werking te zetten. Toch is op de omvormer in deze radio is een schakelaar gemonteerd in serie met de batterijaansluiting om na langdurig buiten gebruik zijn, te voorkomen dat een paar minuscule micro-ampères lekstroom de batterij, zij het wel zeer langzaam, zal ontladen.

Piet van Schagen

Tijd voor Gyula om zijn bijzondere ontvanger te bespreken die hij heeft meegebracht.

Wordt vervolgd...